6. Elektrische aansluitingen
6.1. Buitenunit (Fig. 6-1, Fig. 6-2, Fig. 6-3, Fig. 6-4)
Verwijder het onderhoudspaneel.
1
2
Sluit de kabels aan volgens Fig. 6-1, Fig. 6-2, Fig. 6-3 en Fig. 6-4.
■
SUZ-KA25/35/50VA6
B
S1
S2
S3
L~
N~
D
C
Voor voeding
Fig. 6-1
Binnenunit aansluiting
Aarddraad (groen/geel)
Verbindingskabel
binnen- en buitenunit
3-aderige 1,5 mm²
of meer
L N
Buitenunit aansluiting
Netsnoer SUZ-KA25/KA35: 1,5 mm² of meer
SUZ-KA50/KA60/KA71: 2,5 mm² of meer
Fig. 6-2
■
SUZ-KA25/35VA6
Zet de verbin-
dingskabel tus-
sen binnenunit
en buitenunit
vast met deze
kabelklem.
Fig. 6-3
■
SUZ-KA50/60/71VA6
Zet de verbind-
ingskabel tus-
sen binnenunit
en buitenunit
vast met deze
kabelklem.
Fig. 6-4
A
S1
S2
S3
1
2
E
A
Binnenapparaat
B
Buitenapparaat
Aangesloten hoofdschakelaar
C
(Aardlekschakelaar)
D
Aarding
E
Afstandsbediening
■
Voor SUZ-KA25/KA35/KA50VA6
C
L~ N~
E
15 mm
35 mm
A
B
A
Draai de aansluitblok-
schroef los
B
Aansluitblok
C
Stroomdraad
Onderhoudspaneel
Schroef bevestigings-
schroef los om het onder-
houdspaneel te openen.
A
B
Draai de aansluitblok-
A
schroef los
B
Aansluitblok
Stroomdraad
C
Onderhoudspaneel
Schroef bevestigings-
schroef los om het onder-
houdspaneel te openen.
■
SUZ-KA60/71VA6
B
L N
C
Voor voeding
• Leg de bedrading aan zoals aangegeven in het diagram links onderaan. (Schaf de
kabel ter plaatse aan) (Fig. 6-2)
Zorg dat er alleen kabels van de juiste polariteit worden gebruikt.
A
Aansluitkabel
B
Aansluitblok voor binnenunit
Aansluitblok voor buitenunit
C
D
Sluit altijd een aardingsdraad aan die langer is dan de andere kabels.
E
Voedingskabel
Stroomdraad
F
F
• Maak de aardedraad iets langer dan de andere draden. (langer dan 100 mm)
• Geef de verbindingskabels wat extra lengte voor later onderhoud.
• Zorg ervoor dat u elke schroef op de overeenkomende aansluiting vastdraait
wanneer u de kabel en/of de draad op het aansluitblok vastmaakt.
• Sluit de kabel van binnenunit goed aan op het aansluitblok.
• Gebruik hetzelfde aansluitblok en dezelfde polariteit als die van de binnenunit.
C
• Zorg dat de verbindingskabel wat langer is voor later onderhoud.
• Beide uiteinden van de verbindingskabel (verlengsnoer) moeten worden ge-
stript. Zorg dat de voedingskabel net zo lang is als aangegeven in de afbeel-
ding door deze tot de juiste lengte te strippen.
• Zorg dat de verbindingskabel niet in contact komt met de leidingen.
Voorzichtig:
• Zorg dat de kabels goed worden aangesloten.
• Draai de aansluitblokschroeven stevig vast om te voorkomen dat deze los-
trillen.
• Trek na het aandraaien van de schroeven zachtjes aan de kabels om zeker
te zijn dat deze niet kunnen schuiven.
Waarschuwing:
C
• Zorg dat het onderhoudspaneel van de buitenunit stevig is bevestigd. Als
dit niet goed is bevestigd, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok,
veroorzaakt door stof, water enzovoort.
• Draai de aansluitblokschroeven stevig vast.
• Zorg bij het aanleggen van de bedrading dat er geen spanning wordt uit-
geoefend op de stroomkabels. Anders kan er hitte worden gegenereerd of
brand ontstaan.
A
S1
S2
S3
1
2
E
1 S 2 S
S3
A
Binnenapparaat
D
B
Buitenapparaat
Aangesloten hoofdschakelaar
C
(Aardlekschakelaar)
D
Aarding
Afstandsbediening
E
27