4
Draai
de
vloeistofafsluiter
koelmiddelvulslang hebt verwijderd. Anders kan de leiding
barsten wegens vloeistofblokkering.
5
Nadat het koelmiddel is bijgevuld, schakelt u de spanning voor
de binnenunits en de buitenunit in.
10. W
ERK AAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
Een erkend elektricien moet instaan voor de volledige
bedrading.
Alle door derden geleverde onderdelen en elektrische
constructies dienen te voldoen aan de van toepassing
zijnde plaatselijke en landelijke voorschriften.
Informatie voor personen die instaan voor de
elektrische bedrading:
Gebruik de unit niet alvorens de koelmiddelleidingen
compleet zijn. (Wanneer u de unit gebruikt voor de
leidingen klaar zijn, kan de compressor beschadigd
worden.)
10.1. Interne bedrading – Tabel met onderdelen
A1P ........................Printplaat (hoofd)
A2P ........................Printplaat (inverter)
A3P ........................Printplaat (ontstoringsfilter)
BS1~BS5................Druktoets
controle, terugstellen)
C1~C3R .................Condensator
DS1, DS2 ...............DIP-schakelaar
E1HC......................Carterverwarming
F1U ........................Zekering (T6, 3 A/250 V)
F2U ........................Lokaal te voorziene zekering
H1P~H7P ...............Lichtgevende diode (servicemonitor oranje)
HAP........................Lichtgevende diode (servicemonitor groen)
K1M........................Magnetische Contactor (M1C)
K2R ........................Magnetisch relais (K1M)
K1R ........................Magneetrelais (Y1S)
K2R ........................Magneetrelais (Y2S)
K4R ........................Magneetrelais (Y3S)
K5R ........................Magneetrelais (E1HC)
L1R.........................Reactievat
M1C........................Motor (compressor)
M1F, M2F ...............Motor (ventilator)
PS ..........................Schakelvoeding
Q1DI.......................Lokaal
te
(300 mA)
R1...........................Weerstand (stroombegrenzing)
R2...........................Weerstand (stroomsensor)
R1T ........................Thermistor (lucht)
R2T ........................Thermistor (aanzuiging)
R3T ........................Thermistor (compressor afvoer)
R4T ........................Thermistor (warmtewisselaar-ontijzer)
R5T ........................Thermistor (warmtewisselaar uitlaat)
S1NPH ...................Druksensor (hoog)
S1NPL....................Druksensor (laag)
S1PH......................Drukschakelaar (hoog)
Montagehandleiding
11
volledig
open
nadat
u
(werking,
instelling,
terugkeren,
voorziene
aardsluitingsaanwijzer
de
T1R........................ Transformator (230 V/20 V)
V1R, V2R............... Voedingsmodule (A2P)
V1T ........................ IGBT (A2P)
X1M ....................... Klemmenstrip (voeding)
X1M ....................... Klemmenstrip (besturing)(A1P)
Y1E........................ Elektronische expansieklep (hoofd)
Y2E........................ Elektronische expansieklep (subcool)
Y1S........................ Solenoïdeventiel (warm gas)
Y2S........................ Solenoïdeventiel (reservoir gasontluchting)
Y3S........................ Solenoïdeventiel (4-wegsventiel)
Z1C~Z3C ............... Ontstoringsfilter (ferrietkern)
Z1F ........................ Ontstoringsfilter (met overspanningsbeveiliging)
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
S1S......................... Keuzeschakelaar (ventilator/koelen – verwarmen)
S2S........................ Keuzeschakelaar (koelen – verwarmen)
10.2. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de
elektrische bedrading
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
Werk alleen met koperdraad.
De bedrading tussen de binnen- en de buitenunit moet voorzien
zijn voor 230 V.
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
Zorg dat de contactverbreking van alle polen van de
hoofdschakelaar minstens 3 mm bedraagt.
Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
Bevestig de kabels zo, dat ze de leidingen niet aanraken (met
name aan de hogedrukkant).
Bevestig de elektrische bedrading met klemmateriaal zoals
aangegeven in figuur 9 zodat de bedrading niet in contact komt
met de leidingen, vooral aan de hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
Let er bij de installatie van de aardsluitingsaanwijzer op dat hij
compatibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis
met hoge frequenties) om ongewenst activeren van de
aardsluitingsaanwijzer te voorkomen.
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
Houd u bij de aanleg aan het elektrische bedradingsschema.
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding.
•
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
•
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal geen
sprake van aarding.
•
Telefoonaardingen en bliksemafleiders: gevaarlijk bij bliksem-
inslag omwille van abnormale stijging van elektrisch potentiaal in
de aarding.
Deze unit bevat een inverter en produceert dus ruis, die zal
moeten worden verminderd om interferentie met andere
apparaten te voorkomen. De externe behuizing van het product
kan een elektrische lading krijgen als gevolg van een elektrische
lekstroom, die via de aarding moet worden afgeleid.
U-4~6ML3DPQ
Urban Multi airconditioner
4PW17809-1C