Nederlands
(1) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperaturen voor herlaadbare batterijen worden
weergegeven in Tabel 2. Oververhitte batterijen moeten
een tijdje afkoelen voordat ze worden herladen.
(2) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en batterij.
Als het kontrolelampje ook na 120 minuten opladen
nog niet dooft, stop dan met opladen en neem dan
kontakt
op
met
ONDERHOUDSDIENST.
LET OP
Als de batterij aan direct zonlicht blootstaat na
gebruik, is het mogelijk dat het kontrolelampje
niet aan gaat.
3. Verwijder de stekker uit het stopcontact
4. Houd de oplader stevig vast tijdens het verwijderen
van de accu
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterij
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterij de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel;
de normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
accu 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Controleer of de werkplaats geschikt is door nauwkeurig
de bovenstaande voorzorgsmaatregelen op te volgen.
BEDIENING
1. Monteren van het schroefstuk
Volg altijd de onderstaande aanwijzingen bij het
monteren van het schroefstuk. (Afb. 5)
(1) Trek de geleide-ring naar voren.
(2) Steek het schroefstuk in de zeshoekige opening in
de aansluiting
(3) Laat de geleide ring los, waarna deze naar de
oorspronkelijke positie terugkeert.
LET OP
Als de geleide ring niet naar de oorspronkelijk positie
terugkeerd, is het schroefstuk niet op de juiste wijze
gemonteerd.
2. Het bit verwijderen
Volg de instructies voor het aanbrengen van het bit
in omgekeerde volgorde op.
37
uw
BEVOEGDE
HITACHI
3. Kontroleer of de accu op de juiste manier aange
bracht is
4. Kontroleer de draairichting.
De boor draait rechtsom (van achteren gezien) wanneer
de R-kant van de omzetschakelaar ingedrukt wordt.
De L-kant van de omzetschakelaar dient te worden
ingedrukt om de boor linksom te laten draaien (Zie
Afb. 6) (De
L
en de
behuizing aangebracht).
5. Bediening van de schakellaar
LET OP
Controleer voor gebruik dat de schakelaarhendel
naar zijn oorspronkelijke stand terugkeert
wanneer deze wordt aangetrokken en vervolgens
wordt losgelaten. Wanneer de schakelaarhendel
niet goed werkt kan dit letsel tot gevolg hebben.
Hang de haakse slagschroevendraaier niet met
de schakelaarhendel aan een riem of dergelijke.
De haakse slagschroevendraaier kan komen te
vallen en een ongeval veroorzaken. Bovendien
kan de schakelaarhendel hierdoor ook beschadigd
worden.
Controleer bij het meedragen van de haakse
slagschroevendraaier dat de vergrendelknop in
de stand OFF staat. Wanneer de haakse
slagschroevendraaier met de vergrendelknop in
de stand ON wordt meegedragen, kan de
schakelaar per ongeluk ingeschakeld worden wat
letsel kan veroorzaken.
Bij
het
meedragen
slagschroevendraaier deze niet aan de
schakelaarhendel meedragen. Dit kan defecten
veroorzaken.
Wees voorzichtig dat uw vinger niet beklemd
raakt tussen de schakelaarhendel en de haakse
slagschroevendraaier. Dit kan letsel veroorzaken.
De schakelaar wordt ingeschakeld wanneer de
schakelaarhendel wordt aangetrokken nadat de
vergrendelknop in de stand ON is gezet en wordt
uitgeschakeld wanneer de schakelaarhendel wordt
losgelaten. (Zie Afb. 7)
De draaisnelheid van de boor kunt u regelen door
in meer of mindere mate aan de trekschakelaar te
trekken. Wanneer u licht aan de trekschakelaar trekt,
is de snelheid laag en bij harder trekken wordt de
snelheid verhoogd.
Zet de vergrendelknop na gebruik altijd terug in de
stand OFF. (Zie Afb. 7)
OPMERKING
Een gezoem wordt gehoord als de motor begint te
draaien; dit is alleen geluid en duidt geen defekt aan.
Gebruik de haakse slagschroevendraaier niet met
de vergrendelknop in een tussenstand. Als deze
gebruikt wordt met de vergrendelknop in een
tussenstand, kan de schakelaar tijdens het werken
plotseling uitgeschakeld worden of tijdens het
meedragen plotseling ingeschakeld worden. Bij het
veranderen van de stand van de vergrendelknop,
deze zodanig verschuiven dat de knop correct en
stevig in de stand ON of OFF komt te staan.
Verander de stand van de vergrendelknop niet terwijl
u aan de schakelaarhendel trekt. Verander pas de
stand van de vergrendelknop nadat u eerst de
schakelaarhendel hebt losgelaten.
R
markeringen zijn op de
van
de
haakse