Installatie - Vetus HPW Instrucciones De Instalación

Ocultar thumbs Ver también para HPW:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

1
Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur is 250 °C.
• Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsys-
teemtemperatuur te signaleren.
• Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verla-
gen de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt ver-
minderd dient gecontroleerd te worden dat er tijdens
stationair draaien van de motor toch voldoende water
geïnjecteerd wordt. Een te hoge temperatuur van het uit-
laatsysteem wordt hiermee voorkomen.
• Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgas-
sen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het
uitlaatsysteem het gevolg zijn.
Over het algemeen wordt een goede menging verkregen
bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht.
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een sta-
tionair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen
waarbij de op de motor gemonteerde koelwaterinjectie-
bocht vrijwel horizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld
door het plaatsen van een waterwervelaar of een water-
verdeler in de uitlaatleiding, om de meng ing van koelwa-
ter met uitlaatgassen te verbeteren
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag 'inklappen' .
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock in
het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld
onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onher-
roepelijk tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de waterlock kan starten van de scheeps-
motor belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote
hoeveelheid water in de waterlock kan worden veroorzaakt
als ook na herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil
aanslaan.
2
030430.01
W
aarschuWing
2

Installatie

2.1
Opstelling waterlock HPW
Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op.
De 'IN'-aansluiting van de waterlock moet te allen tijde onder het
niveau van de uitlaatinjectiebocht blijven! Plaats de waterlock 'ach-
terstevoren' naast de motor als achter de motor onvoldoende ruimte
beschikbaar is.
De waterlock bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, monteer daarom de waterlock aan het dek zoals
in de tekeningen is aangegeven.
2.2
Opstelling uitlaatspiegeldoorvoer
Monteer de uitlaatspiegeldoorvoer op een zodanige plaats in de
spiegel dat bij een beladen schip de spiegeldoorvoer zich nog ten-
minste 5 cm boven de waterlijn bevindt.
2.3
Uitlaatleiding
Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde
koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterinjec-
tiepunt tot aan de waterlock, over de volledige lengte op afschot te
worden geïnstalleerd.
De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van waterlock naar spiegeldoorvoer moet zo wor-
den geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan 150 cm
boven de onderzijde van de waterlock bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de waterlock en het
hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.
Waterlock HPW
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido