•
D e volgende stappen dienen te worden
genomen met behulp van de informatie,
zichtbaar op het laad-controle display.
•
( Let op: (1) De laders zijn alleen geschikt voor
accu's die een restspanning van meer dan
2 V - 4 V hebben. Bij accu's met een restspan-
ning van minder dan 2 V - 4 V zal geen stroom
worden toe g e v oerd. (2) De laadstroommeter
toont slechts de algemene informatie en geen
exacte meting).
4. HOE DE ACCULADER TE
GEBRUIKEN
Het oplaadproces begint nadat de klemmen
correct op de accu bevestigd zijn en nadat
de stekker in het stopcontact is gestoken. De
laadspanning is zichtbaar op het display aan de
voorzijde (Fig. 2).
•
Het laadproces begint als het rode lampje gaat
branden.
•
De accu is volledig opgeladen als het groene
lampje gaat branden.
Overbelasting
Wanneer de laadspanning te hoog oploopt zal
een rode LED-indicatie aangeven dat er sprake
is van een overbelasting. Het laadproces wordt
onderbroken. Na afkoeling zal de acculader het
laadproces automatisch hervatten (en de rode
LED-indicatie gaat weer uit).
Omwisseling
Een rode waarschuwingsindicatie geeft aan dat
de acculader foutief op de accu is aangesloten:
de klemmen dienen omgewisseld te worden (rode
klem op + en zwarte klem op -).
Een opgeladen accu controleren
Op basis van het soortelijk gewicht van het
accuzuur kan bepaald worden of een accu
volledig is opgeladen of niet. Met behulp van een
soortelijkgewichtmeter kan het soortelijk gewicht
bepaald worden.
Lege accu: s.g. = 1.13 kg/dm
Volle accu: s.g. = 1.28 kg/dm
Ferm
3
3
5. ONDERHOUD
Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact
wanneer de acculader schoongemaakt wordt,
of wanneer deze een onderhoudsbeurt krijgt.
Gebruik nooit water of andere vloeistoffen bij het
schoonmaken van de lader. Houd het netsnoer en
de acculader schoon.
Bepaalde schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen
(wasbenzine, thinner) kunnen plastic onderdelen
aantasten of doen oplossen. Deze producten
bevatten o.a. benzeen, trichloorethyleen, chloride
of ammoniak.
Defecte accu's
•
Beschadigde accu's die niet op spanning
kunnen blijven.
Het is vaak het geval, dat accu's die in slechte
conditie verkeren, niet langer opgeladen
kunnen worden. Zij dienen vervangen te
worden omdat ze hun electrische lading
verliezen.
•
Kortgesloten accu's.
Als na verscheidene uren opladen de
acculader aangeeft dat de accu nog steeds
niet is opgeladen, betekent dit meestal dat een
van de accu-elementen kortsluiting maakt. De
accu dient dan vervangen te worden.
Slecht functioneren
Wanneer uw acculader niet langer naar behoren
functioneert, kan dit twee oorzaken hebben:
•
De accuklem is verkeerd aangebracht.
Controleer of de rechter klem is aangesloten
op de rechter accupool.
•
De beveiligingsschakelaar staat uit.
Levensduur van de accu
De levensduur van uw accu zal aanmerkelijk
langer zijn wanneer u hetvolgende inachtneemt:
•
Controleer het vloeistofpeil van de accu iedere
maand en, indien nodig, vul dit bij met
gedestilleerd water.
•
Maak de polen van uw accu regelmatig
schoon om aanslag en oxidatie te voorkomen.
Breng vervolgens een beetje vaseline aan op
beide polen.
•
Wanneer een voertuig weinig gebruikt wordt,
zal de accu ervan ontladen. Daarom dient
deze regelmatig tot maximum capaciteit
opgeladen te worden. Op deze wijze wordt
een slechte werking ervan voorkomen.
NL
13