nl | 168 | SCT 815
1
2
(1) Randen van de tripelspiegel
(2) Groeven in de houder voor laserafstandsmeter
Wanneer de randen van de tripelspiegel niet in
het midden door de groeven verlopen, is de hou‐
der voor de laserafstandsmeter onnauwkeurig ge‐
positioneerd. Daardoor kan SCT 815 niet correct
worden uitgelijnd.
(1)
6. Laserafstandsmeter
leggen.
1
2
3
(1) Laserafstandsmeter
(2) Horizontale houder
(3) Stelvoet
7. SCT 815 na weergave van de hellinghoek van de la‐
serafstandsmeter met de stelvoet
WAARSCHUWING – Ernstige oogschade door laser‐
straal.
8. Nooit in de laserbron kijken.
9. Voor het controleren van de werking een voorwerp
voor het uittredepunt van de laserafstandsmeter
houden.
10. Laserafstandsmeter inschakelen.
11. Hoogte van de tripelspiegel zodanig instellen, dat
het laserpunt het midden van de stootstang mar‐
keert.
De laserafstandsmeter geeft de actuele afstand
van SCT 815 tot stootstang aan.
De laserafstandsmeter meet continu de afstand.
Bij een positieverandering van SCT 815 wordt de
nieuwe afstand tot de stootstang op het display
van de laserafstandsmeter getoond.
12. Waarborg, dat de laserafstandsmeter met aanslag
naar achteren op de horizontale houder ligt.
1 689 989 475 | 2020-05-01
1
2
4712008-10_shd
(2)
in horizontale houder
(3)
nivelleren.
2
1
3
(1) Laserafstandsmeter
(2) Achterste aanslag van de horizontale houder
(3) Houder voor laserafstandsmeter
Er ontstaan meetfouten, indien de laserafstands‐
meter niet met de aanslag naar achteren in de ho‐
rizontale houder ligt.
13. SCT 815 met behulp van laserafstandsmeter exact
op aangegeven afstand voor het voertuig positione‐
ren.
SCT 815 is correct gepositioneerd, zodra de op‐
gave op de laserafstandsmeter overeenkomt met
de specificatie in de beknopte handleiding.
---
4.4
SCT 815 tot het langsmiddenniveau
voertuig uitlijnen
(1)
1. Lijnlaser
op de houder voor de lijnlaser bevesti‐
gen en met de vangkabel
2. SCT 815 met de luchtbelwaterpas op de houder voor
(2)
de lijnlaser
met de stelvoeten
1 1
2 2
(1) Lijnlaser
(2) Luchtbelwaterpas op de houder voor de lijnlaser
(3) Stelvoeten
(4) Vangkabel
WAARSCHUWING – Ernstige oogschade door laser‐
straal.
3. Nooit in de laserbron kijken.
4. Houd voor het controleren van de werking een voor‐
werp voor het uittredepunt van de lijnlaser.
(4)
borgen.
(3)
nivelleren.
4
3 3
Robert Bosch GmbH