5.2 Montage van de fi lters
Aanwijzing!
De nat-/droogzuiger nooit zonder fi lter gebruiken!
Let er wel steeds op dat de fi lter goed vast zit!
Montage van de schuimstoffi lter (fi g. 6/15)
Voor het natzuigen trekt u de bijgaande schuim-
stoffi lter (15) over de fi lterkorf.
Montage van het vouwfi lter (fi g. 7)
Voor het droogzuigen schuift u het vouwfi lter (18)
op de fi lterkorf (fi g. 3/4). Het vouwfi lter is alleen
geschikt voor het droogzuigen!
Montage van de vuilopvangzak (fi g. 9/14)
Voor het opzuigen van fi jn droog vuil is het aan te
raden de vuilopvangzak (2a/14) aan te brengen.
Trek de vuilopvangzak (14) over de aanzuigope-
ning. De vuilopvangzak (14) is enkel geschikt voor
het droogzuigen. Opgezogen stof kan via de vui-
lopvangzak gemakkelijk worden verwijderd.
5.3 Montage van de zuigslang (fi g. 3, 9)
Verbind naargelang het toepassingsgeval de zu-
igslang (10) met de overeenkomstige aansluiting
van de nat-/droogzuiger.
Zuigen
Sluit de zuigslang (10) aan op de aansluiting zu-
igslang (8).
Blazen
Sluit de zuigslang (10) aan op de blaasaansluiting
(9).
Luchtregelaar (afb. 2a/29)
Tussen zuigslang (10) en zuigbuis (11) kan de
luchtregelaar (29) worden ingezet. Aan de lucht-
regelaar (29) kan de zuigkracht aan het mondstuk
traploos worden ingesteld.
Gebruik de luchtregelaar doelgericht bij het nat-
zuigen, om naast de vloeistof ook lucht aan te zu-
igen door de luchtregelaar. Zo wordt het apparaat
bij het aanzuigen van de vloeistof ontlast.
5.4 Zuigmondstukken
Combi-mondstuk (fi g. 2a)
Het combi-mondstuk (12) is geschikt voor het
afzuigen van vaste stoff en en vloeistoff en op mid-
delgrote tot grote oppervlakken.
Anl_TE_VC_36_30_Li_S_Solo_SPK2.indb 41
Anl_TE_VC_36_30_Li_S_Solo_SPK2.indb 41
NL
Voegmondstuk (fi g. 2a)
Het mondstuk voor voegen (16) is geschikt voor
het afzuigen van vast stof en vloeistoff en in
hoeken, randen en op andere moeilijk toeganke-
lijke plaatsen.
Kussenmondstuk (fi g. 2a)
Het kussenmondstuk (25) is met name geschikt
voor het afzuigen van vast stof op bekledingen en
tapijten.
5.5 Laden van de accu (fi g. 12a/20)
1. Accupack uit het apparaat nemen. Daarvoor
de zijdelingse grendelknop indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (21) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (20) op de lader (21).
4. Onder punt „Indicatie lader" vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu wat warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, breng dan
•
de lader
•
en de accupack
naar onze klantenservice.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
- 41 -
23.08.2021 08:34:39
23.08.2021 08:34:39