De Module Aansluiten; Multibeam-Uitlijning En -Maskering - Interlogix 6910P Manual De Instalación

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 7
Opmerking:
De aanbevolen optimale montagehoogte voor de
detector is 3 m. Hoewel het mogelijk is om de unit hoger te
monteren, levert dit een kleiner detectiebereik op en zal het te
detecteren object verder door het beperktere detectiegebied
moeten bewegen voordat er een activering wordt gesignaleerd.
2.
Verwijder de wandbevestigingsplaat. Schroef de
achterplaat tegen de wand. Zorg er altijd voor dat een van
de bevestigingsschroeven wordt gebruikt om de achterste
sabotageplaat aan de wand te bevestigen (afbeelding 1,
item 1) en de andere voor de andere
schroefbevestigingspunten (afbeelding 1, item 2). Bij een
kabeldoorgang aan de achterzijde, gebruikt u de
kabeluitduwplaatjes (afbeelding 1, item 3). Bevestig de
detectorunit aan de achterplaat.
3.
Verwijder de kap door de borgschroef los te schroeven.
Gebruik het opening gereedschap zoals getoond in figuur
2, hevel de front cover weg van de detector base. De kap
scharniert aan de bovenzijde en kan uit de locatiesleuf
worden getild (afbeelding 3).
4.
Verwijder de twee borgschroeven en open de klep van de
aansluitingsblok. Gebruik een scherp mesje om de
rubberen afdichting te openen, zodat de kabel in de unit
kan worden gevoerd (afbeelding 4). Voer een standaard
zes-/achtaderige alarmkabel door de wand en
rechtstreeks in de kabeldoorvoer. Leg de draden bloot en
sluit deze aan op het verwijderbaar aansluitingsblok. Dit
bevindt zich in het pakket (afbeelding 5). Duw het
aansluitingsblok op het pinhoofd zodat deze stevig vast
zit. Plaats de kap op de kabeldoorgang en zet de 2
bevestigingsschroeven vast.
Let op:
Zorg ervoor dat de kabel zich binnen de kabelgeleiding
bevindt.
5.
Wanneer de detector is uitgelijnd en aangesloten, doet u
het volgende:
a.Plaats de kap op de detectorunit.
b.Zet de borgschroef vast.

De module aansluiten

Tabel 1: Aansluitingen
Terminal
Label
1,2
− + 12 V DC
3, 4
A A
5, 6
T T
Afbeelding 6 toont de terminalconfiguratie.

Multibeam-uitlijning en -maskering

De multifunctionele lens waarover de Mini-detector beschikt,
produceert vijf beams met een lang bereik, en vijf gordijn-
PIRbeams met een gemiddeld tot kort bereik. Het PIR-circuit
detecteert temperatuurschommelingen en bewegingen in het
beampatroon. Houd dus bij het plaatsen van de detector
rekening met items zoals bomen, struiken, water, boileruitlaten
en dieren.
De detectormodule is uitgerust met twee bewegende sluiters
om de detectiehoek te verkleinen. De gordijnen zijn bevestigd
aan de draai- en kantelmodule, zoals wordt weergegeven in
14 / 21
Beschrijving
Voeding van 12 VDC*
Alarmrelais, normaal gesloten
Sabotagerelais, normaal
gesloten
afbeelding 7. Elk deel van de detectorlens geeft een
dekkingspatroon van ongeveer 14 graden. Wanneer de
dekking het gewenste detectiegebied overschrijdt, past u de
module naar wens aan en maskeert u eventuele beams,
verticaal of horizontaal, om ongewenste detectie te
voorkomen.
Breng stukjes zilverkleurige maskeringstape aan op de gladde
kant van de lens aan de achterzijde. Als voorbeeld voor
diervriendelijke maskering, gebruik afbeelding 8. Als u de lens
wilt vervangen, schuift u eerst één deel van de lens in de
klemmen op de draai- en kantelmodule. Nadat één zijde goed
is bevestigd, doet u hetzelfde voor de andere kant, waarbij u
ervoor zorgt dat de lens in de juiste positie wordt geplaatst met
de gladde zijde naar binnen en de twee rijen cirkels naar
beneden.
Zorg dat de lens altijd op de goede manier naar boven wordt
vervangen, om de juiste beam-patroondekking te verkrijgen
zoals wordt weergegeven in afbeelding 8.
Tabel 2 hier onder geeft een overzicht van typische uitlijning en
maskering opties.
Tabel 2: Beam africhten en maskering configuratie
Configuratie
Hoogte (m)
Multibeam,
3
optimaal
Ongevoelig voor
1.5
huisdieren [1]
[1] Zwart gebied moet worden gemaskeerd voor huisdiertoepassingen
tot 15 meter.
Afbeelding 9 toont het patroon voor het maximale bereik in de
optimale positie.
Selecteerbare opties
Afbeelding 10 toont de positie van de DIL-schakelaar.
Pulsteller
De pulstelling is het aantal keer dat de detector een
aanwezigheid moet detecteren voordat een alarm wordt
gesignaleerd.
Schakelaar 2 AAN = Pulstelling 2
Schakelaar 2 UIT = Pulstelling 1 (meest gevoelig)
Detectie-LED
Schakelaar 1 AAN = LED ingeschakeld
Schakelaar 1 UIT = LED uitgeschakeld
Looptest & opstarttijd
Houd 3 minuten aan als opstarttijd voor de elektronica
wanneer de stroom wordt ingeschakeld, voordat u start met de
looptest.
Als u de LED wilt inschakelen voor het uitvoeren van een
looptest, stelt u Schakelaar 1 in op AAN.
De detectie-LED's gaan branden telkens wanneer de Mini PIR
uw aanwezigheid detecteert.
Nadat de looptest is voltooid, stelt u Schakelaar 1 in op UIT
indien de LED-aanduiding niet is vereist.
Kanteling (°)
Max. bereik (m)
5
15
−2
15
• REV A • ISS 10DEC13
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido