7.4.13. De vijlklem kan tijdens de meting worden losgekoppeld van de vijl en weer
worden vastgekoppeld zonder dat dit van invloed is op de normale werking
van
wortelkanaalbehandeling wordt gewijzigd naar een groter nummer of
wanneer een ander kanaal moet worden gemeten). In dergelijke gevallen
detecteert het apparaat automatisch dat de nieuwe meting is gestart, worden
het elektrische contact en de geleidbaarheid van het wortelkanaal opnieuw
gecontroleerd en klinken er twee pieptonen.
Nota: De S5 Apex Locator werkt volledig automatisch. Er zijn geen handmatige
aanpassingen nodig. De S5 Apex Locator maakt nauwkeurige lokalisatie van apicale
foramen mogelijk, onafhankelijk van de toestand van het wortelkanaal (droog, nat, met
bloed, pulpa). In geval van een zeer droog kanaal of eerdere obturatie (gevallen van
herbehandeling) kunt u een irrigatieoplossing gebruiken zoals natriumhypochloriet,
zoutoplossing, etc. om een geleidend elektrisch milieu te creëren.
7.5. Voltooiing van de metingen
7.5.1.
Maak de lipklem en de vijlklem los van de patiënt voordat u de meetkabel uit
de aansluiting van het apparaat haalt.
7.5.2.
Verplaats de vijlstopper naar het geselecteerde referentiepunt op de tand.
7.5.3.
Haal de vijl voorzichtig uit het kanaal en meet de apicale lengte tussen de
stopper en de vijlpunt.
7.5.4.
Om de werklengte voor kanaalvorming te bepalen, wordt aanbevolen om 0,5
mm af te trekken van de gemeten apicale lengte.
7.6. Audio-feedback
De S5 Apex Locator is uitgerust met een audio-indicator die gelijktijdig met de voortgang
van de vijl wordt geactiveerd. Deze functie maakt het mogelijk de voortgang van de vijl in
het kanaal in de apicale zone te volgen, zelfs zonder de display te zien.
Het volume kan worden ingesteld op een van de vier niveaus: gedempt, laag, normaal en
hoog. De aanpassing wordt uitgevoerd door meerdere keren op de volumetoets
drukken.
7.7. Automatische uitschakeling
De S5 Apex Locator schakelt automatisch uit na 5 minuten zonder gebruik. Om de
levensduur van de batterij te verlengen, is het raadzaam om na het beëindigen van de
metingen het apparaat uit te schakelen door op de aan/uit-toets
het
apparaat
(bijvoorbeeld
wanneer
260
de
vijl
tijdens
te drukken.
de
te