7.4. Bediening van het apparaat
Gebruik deze eenheid niet bij patiënten met een pacemaker, aangezien het
effect ervan niet is geëvalueerd.
7.4.1.
Plaats een rubberen dam voordat u met de endodontische behandeling
begint.
7.4.2.
Maak een eerste röntgenfoto en meet de afstand tussen een referentiepunt
(d.w.z. incisale rand, piek, enz.) en het beeld van de anatomische apex voor
het kanaal waaraan u gaat werken. Trek er 0,5 mm van af om uw TIJDELIJKE
werklengte te bepalen.
7.4.3.
Spoel het kanaal voor om de kanaalinhoud
gedeeltelijk
doorlaatbaarheid
werklengte vast te stellen.
7.4.4.
Om
controleert u of het kanaal niet volledig droog
of verkalkt is. Vul het kanaal zo nodig met een
elektrolytische
natriumhypochloriet, zoutoplossing, enz.).
7.4.5.
Plaats, afhankelijk van de grootte van het
kanaal, een #15 handmatige K-vijl of een
andere geschikte vijl in het kanaal.
7.4.6.
Druk op de aan/uit-toets
verschijnt op het display.
7.4.7.
Voordat u de meetkabel met aangehechte lipklem en vijlklem op de patiënt
aansluit, steekt u de meetkabel in de aansluiting van het apparaat en
controleert u of het kabelsymbool op het display verschijnt (Afb. 4).
7.4.8.
Zet de lipklem op de lip van de patiënt.
7.4.9.
Verbind de vijlklem met de vijl. De S5 Apex Locator detecteert automatisch
dat de wortelkanaalmeting is begonnen. Als het elektrisch contact goed is en
de geleidbaarheid van het wortelkanaal voldoende, stopt het vijlpictogram in
de kleine tand-afbeelding met knipperen en klinkt er een dubbele pieptoon
(geluidssignaal).
Als er geen pieptonen zijn, stop dan met meten, maak de vijlklem en de vijl
schoon, irrigeer het kanaal, indien nodig, en hervat de metingen.
Zorg ervoor dat irrigatievloeistof, bloed of speeksel de toegangsholte niet
vullen. Droog de holte indien nodig alvorens metingen uit te voeren.
te
verwijderen
tot
correcte
metingen
oplossing
en
de
uw
TIJDELIJKE
te
verzekeren,
(bijv.
om het apparaat aan te zetten. Het beginbeeld
257
Afb. 4