4.4
ONDERHOUDSPOSITIE
DE VERSTUIVER, DE VLAMHOUDER EN DE ELEKTRODEN KUNNEN OP TWEE WIJZEN BEREIKT WORDEN:
Verwijder de brander uit de ketel nadat de beves-
tigingsmoer aan de flens verwijderd werd.
Haak de brander aan de flens (1) en verwijder de
vlampijp (2) nadat de schroeven (3) losgedraaid
werden.
Verwijder de kabels (4) uit de elektroden, en ver-
wijder de spiraalhoudergroep (5) van de verstui-
verhoudergroep nadat de schroef (3, fig. 11-12,
blz. 7) losgedraaid werd.
Draai de verstuiver (6) goed vast door aan te
draaien zoals in de figuur wordt aangeduid.
5
4
Fig. 13
OPGELET
Draai bij de hermontage van de verstuiverhouder de moer (9) vast, zoals in fig. 15 getoond wordt.
Om een hermetische dichting van de spiraal in zijn zit te garanderen: controleer of er minstens 1 mm vering
tussen de verstuiverhoudergroep en de behuizing is. Dan moet dus de pen (splitpen) (11) minstens 1 mm.
uit de flens van de verstuiverhouder steken.
VASTSCHROEVEN MAAR
NIET HELEMAAL TOT
AAN DE AANSLAG
3399
2
6
1
3
D8220
9
D5684
Verwijder de verstuiverhoudergroep (1) nadat de
schroeven (2) gelost werden, de moer (3) losge-
draaid werd en het stopcontact (4), de vlamde-
tector (5) en de kabels (6) uit de controledoos
verwijderd werden.
Verwijder de kabels (6) uit de elektroden, en ver-
wijder de spiraalhoudergroep (9) van de verstui-
verhoudergroep (1) nadat de schroef (3, fig. 11-
12, blz. 7) gelost werd.
Draai de verstuiver (10) goed vast door hem aan
te draaien zoals in de figuur wordt aangeduid.
D8217
Fig. 15
8
NL
Fig. 14