● Als afsluitende moeren/wartels voor trompverbindingen
moet u de afsluitende moeren/wartels gebruiken die met
de apparatuur werden meegeleverd, of anders afsluitende
moeren/wartels die geschikt zijn voor gebruik met R410A,
R32 (type 2). De koelleidingen die worden gebruikt moeten
de correcte wanddikte hebben zoals staat aangegeven in de
tabel hieronder.
Aandraaikracht
Buisdiameter
(ongeveer)
14 – 18 N · m
ø6,35 (1/4")
{140 – 180 kgf · cm}
34 – 42 N · m
ø9,52 (3/8")
{340 – 420 kgf · cm}
49 – 55 N · m
ø12,7 (1/2")
{490 – 550 kgf · cm}
68 – 82 N · m
ø15,88 (5/8")
{680 – 820 kgf · cm}
Omdat de druk ongeveer 1,6 keer hoger is dan bij gebruik
van het conventionele koelmiddel R22, kan gebruik van
gewone afsluitende trompmoeren/wartels (type 1) of buizen
met dunnere wanden leiden tot barsten en daardoor tot letsel
of zelfs verstikking door lekkage van koelmiddel.
Om beschadiging van de tromp door het te vast aandraaien
●
van de afsluitende moeren/wartels te voorkomen, kunt u de
tabel hierboven gebruiken als richtlijn bij het aandraaien.
Bij het aandraaien van de moer of wartel van de
●
vloeistofleiding dient u een instelbare steeksleutel (baco) te
gebruiken met een handgreep van nominaal 200 mm lang.
5-3. Isoleren van de koelleidingen
Leidingisolatie
Zorg ervoor dat leidingwerk beschermd wordt tegen fysieke schade.
● Er moet thermische isolatie worden aangebracht op alle
leidingen van alle units, inclusief de verdeelstukken (ter
plaatse aan te schaffen).
* Voor de gasleidingen moet het isolatiemateriaal
hittebestendig tot 120°C of hoger. Voor de andere leidingen
moet de isolatie hittebestendig zijn tot 80°C of hoger.
Het isolatiemateriaal moet minstens 10 mm dik zijn.
Als de omstandigheden in het plafond hoger zijn dan een
temperatuur van 30°C en een relatieve luchtvochtigheid
van 70%, moet u de dikte van het bij stap 1 gebruikte
isolatiemateriaal voor de gasleidingen vergroten.
Isolatie van de afsluitende moeren/wartels
Bevestig de trompisolatie (meegeleverd) rond de afsluitende
moer/wartel (meegeleverd) net als de wikkelingen. Zorg ervoor
dat beide naden van de trompisolatiestukken voor de gas- en
vloeistofleidingen naar boven wijzen. Maak de uiteinden van de
trompisolatiestukken goed vast aan de leidinghouders, zonder
enige tussenruimte. Klem de trompisolatiestukken vervolgens vast
met de klemmen op ongeveer 20 mm van de beide uiteinden.
Trompisolatiestuk (voor gasleiding)
Naar boven
Vloeistofleidingen
Gasleidingen
Buisdikte
0,8 mm
0,8 mm
0,8 mm
1,0 mm
Trompisolatiestuk
(voor vloeistofleiding)
Leidinghouder
143
Aanvullende voorzorgen voor R32-modellen.
Om lekkage te voorkomen, moet u de leidingen opnieuw
optrompen voor u de units aansluit.
Om te voorkomen dat er vocht kan binnendringen in de
verbinding, waardoor deze na bevriezing zou kunnen gaan
lekken, moet de verbinding worden afgedicht met daarvoor
geschikte siliconenkit en isolatiemateriaal. De verbinding
moet zowel aan de vloeistofkant als aan de gaskant worden
afgedicht.
Isolatiemateriaal en siliconenkit. Zorg ervoor dat er
geen openingen zijn waardoor vocht kan binnendringen
in de verbinding.
De siliconenkit moet neutraal uitharden en vrij zijn van
ammonia. Gebruik van siliconenkit met ammonia kan leiden tot
corrosie van de verbinding en dus tot lekkage.
Afplakken van de afsluitende moeren en wartels
Wikkel wit isolatieband rond de afsluitende moeren en wartels
rond de leidingverbindingen. Dek vervolgens de verbindingen
af met de trompisolatiestukken en vul de opening bij de
aansluitpijp op met het meegeleverde isolatieband. Zet
het isolatiestuk tenslotte aan beide uiteinden vast met de
meegeleverde plastic klemmen.
Isolatie
(niet meegeleverd)
Afsluitende
moer/wartel
Klem
(meegeleverd)
Buitenunit
kant
Ongeveer 20 mm
Ongeveer 20 mm
OPMERKING
Maak de klemmen goed vast om te voorkomen dat er
condensatie optreedt wanneer de koperen leiding bloot komt.
Isolatiemateriaal
Het materiaal dat als isolatie wordt gebruikt moet beschikken
over goede isolatiekarakteristieken, moet gemakkelijk zijn in
het gebruik, mag niet snel verouderen en mag niet gemakkelijk
vocht opnemen.
LET OP
Nadat een leiding is geïsoleerd, mag u deze in geen
geval meer in een nauwe bocht proberen te buigen, want
hierdoor kan de leiding breken of barsten.
Grijp in geen geval de afvoeropening of de aansluitingen
voor het koelmiddel vast wanneer het toestel verplaatst
moet worden.
5-4. Tapen van de leidingen
(1) De koelleidingen (en de elektrische bedrading, als
dat mag volgens de bouwverordening of andere
regelgeving) moeten nu met versterkt plakband worden
samengebundeld. Om te voorkomen dat de afvoerpan
overloopt met condens, moet u de afvoerslang gescheiden
houden van de koelleidingen.
(2) Wikkel het versterkte plakband om de leidingen vanaf
de onderkant van de buitenunit tot de bovenkant van de
leidingen waar deze muur in gaan. Overlap steeds de helft
van de vorige gang bij het wikkelen van het plakband om
de leidingen.
Zonder
tussenruimte
Klem
Leidinghouder
Binnenunit
kant
Isolatieband
(meegeleverd)