Universele Uitgang; Usb-Interface; Analoge Uitgang; Justeren Van Het Meetinstrument - Tintometer Lovibond SD 325 Con Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 93

7 Universele uitgang

U kunt de universele uitgang buiten werking stellen, als seriële interface toepassen (fabrieksinstelling:
<SEt Out> = SEr) of als analoge uitgang gebruiken. Gebruikt u de uitgang niet? Dan is het
zinvol deze uitgang buiten werking te stellen (<SEt Out> = off) om het energieverbruik uit
de batterijen zo laag mogelijk te houden.
Bezetting van de stekkerpennen
4: externe voeding (+5 V, 50 mA)
3: GND
4
1
2: TxD/RxD (met 3,3 V werkende logica)
3
2
1: +U
DAC

7.1 USB-interface

Wilt u de universele uitgang als USB-interface toepassen? Configureer dan via het uitgebreide
configureermenu de uitgang <SEt Out> op Out = SEr.
Via een galvanisch gescheiden interface-omzetter USB 300 (toebehoren) kunt u het meetinstru-
ment rechtstreeks aansluiten op een USB-interfacepoort van uw PC. Gebruikt u het meetinstrument
met het interfaceverloopstuk USB 300? Dan wordt het meetinstrument via deze interface gevoed.
Via deze interface kunt u bovendien gegevens overdragen, evalueren en de logfunctie aans-
turen. Daartoe is in het onderstaande programmapakket voorzien: GSOFT3050 (toebehoren).
De overdracht van gegevens verloopt in een binair gecodeerd formaat en is door middel
van omvangrijke veiligheidvoorzieningen beschermd tegen transmissiefouten (CRC, cyclisch
redundante controle).

7.2 Analoge uitgang

Wilt u de universele uitgang als USB-interface toepassen? Configureer dan via het uitgebreide
configureermenu de uitgang <SEt Out> op Out = dAC.
Op de bus van de universele uitgang kunt u een analoge spanning van 0 V of 1 V afnemen.
Via dAC.0 en via dAC.1 kunt u de analoge uitgang zeer eenvoudig schaalbaar maken. Daarbij
moet u erop letten dat u de analoge uitgang niet te zwaar belast. Anders raakt de uitgaande
waarde vervalst en neemt het stroomverbruik van het meetinstrument navenant toe. Belast-
ingen tot ca. 10 kΩ vormen geen bezwaar.
Onderschrijdt de uitlezing de via dAC.0 ingestelde waarde? Dan wordt een spanning van
0 V uitgevoerd. Overschrijdt de uitlezing de via dAC.1 ingestelde waarde? Dan wordt een
spanning van 1 V uitgevoerd.
In geval van een storing (Err.1, Err.2, etc.) verschijnt op de analoge uitgang een spanning van
iets meer dan 1 V.

8 Justeren van het meetinstrument

Via 'Offset' (nulpuntverplaatsing) en 'Scale' (schaal) kunt u de meetingangen zowel qua
spanningmeting als qua temperatuurmeting justeren. Voorwaarde: Er zijn betrouwbare
referenties beschikbaar (bijvoorbeeld ijswater, geregelde precisiebaden en dergelijke).
Gaat u justeren (dus afwijken van de fabriekinstelling)? Dan wordt dat bij inschakeling van
het meetinstrument getoond via de melding 'Corr'.
De standaardinstelling voor de nulpuntwaarde en voor de waarde van de stijging is 'oFF' =
0,00. Dit wil zeggen dat niet wordt gecorrigeerd.
• Uitsluitend 'Offset'-correctie: Getoonde waarde = gemeten waarde minus
nulpuntverplaatsing
• Correctie van offset en stijging: Uitlezing = (gemeten waarde – OFFS) * (1 + SCAL / 100)
SD_325_Con_1 06/2020
, Analoge uitgang
Alleen
!
geschikte
adapterkabels
zijn toegestaan
181
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido