nl
2.8
Tijdens het bedrijf
2.9
Onderhoudswerkzaamheden
2.10
Bedrijfsstoffen
180
Veiligheid
▪ Zorg ervoor dat er geen explosiegevaar kan ontstaan bij laswerkzaamheden of werk-
zaamheden met elektrische apparaten.
▪ De volgende beschermingsuitrusting moet worden gedragen:
– Veiligheidsschoenen
– Gehoorbescherming (conform kennisgeving van het interne reglement)
▪ Het werkgebied van het product is geen verblijfsgebied. Tijdens het bedrijf mogen er
geen personen in het werkgebied aanwezig zijn.
▪ De bediener moet elke optredende storing of onregelmatigheid onmiddellijk aan zijn
leidinggevende melden.
▪ Als er zich veiligheidsbedreigende gebreken voordoen, moet de bediener onmiddellijk
voor uitschakeling zorgen:
– Uitval van veiligheids- en bewakingsinrichtingen
– Beschadigingen van behuizingsdelen
– Beschadiging van elektrische inrichtingen
▪ Grijp nooit in de zuigaansluiting. De draaiende onderdelen kunnen ledematen beknellen
en afsnijden.
▪ Wanneer de motor tijdens het bedrijf boven water komt, kan het motorhuis warmer
worden dan 40 °C (104 °F). Dit geldt ook voor de droge opstelling.
▪ Open alle afsluiters in de zuig- en persleidingen.
▪ Waarborg de minimale waterhoeveelheid door middel van een droogloopbeveiliging.
▪ Het product produceert onder normale bedrijfsomstandigheden een geluidsdruk van
minder dan 85 dB(A). Het daadwerkelijke geluidsdrukniveau is echter van meerdere fac-
toren afhankelijk:
– Inbouwdiepte
– Opstelling
– Bevestiging van toebehoren en leidingen
– Bedrijfspunt
– Dompeldiepte
▪ Als het product in bedrijf is onder bedrijfsomstandigheden, moet de eindgebruiker de
geluidsdrukmeting uitvoeren. Bij een geluidsdruk van 85 dB(A) en hoger moet gehoor-
bescherming worden gedragen en moet er een aanwijzing in het interne reglement
worden opgenomen!
▪ De volgende beschermingsuitrusting moet worden gedragen:
– Gesloten veiligheidsbril
– Veiligheidsschoenen
– Veiligheidshandschoenen tegen snijwonden
▪ Onderhoudswerkzaamheden moeten altijd buiten de bedrijfsruimte/opstelplaats wor-
den uitgevoerd.
▪ Er mogen uitsluitend onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd die in deze in-
bouw- en bedieningsvoorschriften zijn beschreven.
▪ Voor onderhoud en reparatie mogen uitsluitend de originele onderdelen van de fabri-
kant worden gebruikt. De toepassing van niet-originele onderdelen ontslaat de fabri-
kant van elke aansprakelijkheid.
▪ Gelekte media en bedrijfsstoffen moeten onmiddellijk worden opgenomen en conform
de lokaal geldende richtlijnen worden afgevoerd.
▪ Het gereedschap moet worden bewaard op de daarvoor bestemde plaatsen.
▪ Onmiddellijk na voltooiing van de werkzaamheden moeten alle veiligheids- en bewa-
kingsinrichtingen opnieuw worden aangebracht en op de juiste werking worden getest.
Bedrijfsstoffen wisselen
Bij een defect kan er in de motor een druk van meerdere bar ontstaan! Deze druk daalt
bij het openen van de sluitpluggen. Wanneer de sluitpluggen onzorgvuldig worden ge-
opend, kunnen deze er met hoge snelheid uit worden geslingerd! Om letsel te voorko-
men, moeten de volgende instructies worden opgevolgd:
▪ De werkstappen moeten in de voorgeschreven volgorde worden uitgevoerd.
▪ Draai de sluitpluggen er langzaam en nooit volledig uit. Zodra de druk ontsnapt (hoor-
baar fluiten of sissen van lucht), mag u de sluitplug niet verder draaien.
WAARSCHUWING! Wanneer de druk ontsnapt, kunnen er ook hete bedrijfsstoffen
naar buiten spuiten. Er bestaat gevaar voor brandwonden! Laat de motor voor de
werkzaamheden afkoelen tot de omgevingstemperatuur om letsel te voorkomen!
▪ Wacht tot de druk volledig is ontsnapt en draai de sluitplug er dan volledig uit.
De motorruimte en de afdichtingsruimte van de motor zijn gevuld met witte olie of met
een water-glycol-mengsel. Deze bedrijfsstoffen moeten tijdens de periodieke onder-
WILO SE 2018-05