Elektrische Aansluiting; Starten; Stoppen - DAB KDN 32-125.1 Instrucciones Para La Instalación Y El Mantenimiento

Bombas normalizadas
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 45
Voorbeeld 2: installatie op 1500 m hoogte en vloeistof op t = 50°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
8,6 m wk
Hr:
2,04 m
t:
50°C
pV:
1,147 m
Z1
8,6 - 3,25 - 2,04 - 1,147 = circa 2,16
Voorbeeld 3: installatie op zeeniveau en vloeistof op t = 90°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
10,33 m wk
Hr:
2,04 m
t:
90°C
pV:
7,035 m
Z1
10,33 - 3,25 - 2,04 - 7,035 = circa -1,99
In het laatste geval moet de pomp, om correct te kunnen werken, gevoed worden met een positieve opvoerhoogte van 1,99 - 2 m, dat wil
zeggen de vrije spiegel van het water moet 2 m hoger zijn dan de as van de pomp.
N.B.: het is altijd goed om een veiligheidsmarge aan te houden (0,5 m in het geval van koud water) om rekening te houden
met fouten of onverwachte afwijkingen van de verwachte gegevens. Deze marge is met name belangrijk bij vloeistoffen
met een temperatuur die dicht bij het kookpunt ligt, aangezien kleine temperatuurschommelingen aanzienlijke verschillen
in de bedrijfscondities veroorzaken. Als in het derde geval bij voorbeeld de temperatuur op een bepaald moment niet meer
90°C is, maar 95°C, bedraagt de opvoerhoogte die nodig is voor de pomp niet meer 1.99 maar 3,51 meter.
7.5.
Aansluiting hulpinstallaties en meetinstrumenten.
Met de realisatie en aansluiting van eventuele hulpinstallaties (wasvloeistof, koelvloeistof afdichting, druppelvloeistof) moet reeds
in de ontwerp-fase van het systeem rekening worden gehouden. Dergelijke aansluitingen zijn noodzakelijk voor een betere en
langdurigere werking van de pomp.
Voor een permanente bewaking van de pompfuncties is het raadzaam een vacuümmanometer te installeren aan de aanzuigzijde
en een manometer op de toevoerzijde. Voor de controle van de motorbelasting wordt installatie van een ampèremeter
aanbevolen.
8.

ELEKTRISCHE AANSLUITING:

De schakelschema's aan de binnenkant van de klemmenkast en op pag. 1 van dit handboek moeten strikt
worden opgevolgd.
8.1.
Bij driefase motoren met ster-deltastart dient men zich ervan te verzekeren dat de omschakeltijd tussen ster en delta zo kort
mogelijk is en binnen de waarden uit tabel 8.1 op pag. 119 valt.
8.2.
Alvorens u toegang te verschaffen tot het klemmenbord en werkzaamheden op de pomp uit te voeren, controleren of de
stroomtoevoer is uitgeschakeld.
8.3.
Controleer voordat u aansluitingen tot stand brengt eerst de netspanning. Als deze overeenkomt met de spanning die is vermeld
op het plaatje, kunt u de elektriciteitsdraden aansluiten op het klemmenbord op de eerste plaats de aarddraad.
8.4.
De pompen moeten altijd aangesloten zijn op een externe schakelaar.
8.5.
De motoren moeten worden beschermd met motorbeveiligingsschakelaars die zijn afgesteld op grond van de nominale stroom.
9.

STARTEN

9.1.
Alvorens de elektropomp in werking te stellen, dient u te controleren of:
 de pomp goed gevuld is, het pomphuis moet geheel gevuld worden. Dit om ervoor te zorgen dat de pomp meteen
regelmatig begint te werken en dat de afdichting (mechanisch of pakkingbus) goed gesmeerd is. Als de pomp
zonder vloeistof functioneert, leidt dit tot onherstelbare schade aan zowel de mechanische pakking als
de pakkingbus;
 de hulpcircuits correct zijn aangesloten;
 alle bewegende delen zijn beschermd door passende veiligheidssystemen;
 de elektrische aansluiting tot stand is gebracht zoals hiervoor werd beschreven;
 de uitlijning pomp-motor correct is uitgevoerd;
10.
STARTEN/STOPPEN
10.1.
STARTEN
10.1.1.
Open de schuifafsluiter in de aanzuiging volledig en houd de schuifafsluiter op de toevoer bijna geheel gesloten.
10.1.2.
Zet spanning op de unit en controleer de draairichting; kijkend naar de motor vanaf de kant van de ventilator moet de draairichting
met de klok mee zijn. De controle moet worden uitgevoerd na de pomp te hebben gevoed door de hoofdschakelaar snel
achtereen op starten en stoppen te zetten. Als de draairichting niet correct is, moet u twee fasedraden verwisselen, uiteraard
nadat u de pomp van het voedingsnet heeft afgekoppeld.
10.1.3.
Wanneer het hydraulische circuit volledig met vloeistof gevuld is, de schuifafsluiter van de toevoer geleidelijk openen tot hij zo
ver als toegestaan is geopend is. Controleer het energieverbruik van de motor en vergelijk dit met het verbruik dat is aangegeven
op het plaatje met name in het geval men de motor bewust heeft uitgerust met een motor met een lager vermogen
(controleer de ontwerp-karakteristieken).
10.1.4.
Controleer met werkende elektropomp de voedingsspanning op de klemmen van de motor; deze mag niet meer dan +/- 5%
afwijken van de nominale waarde.
NEDERLANDS
38
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido