Gebruik Van Buizen En Slangen - TBH DF Serie Manual De Uso Y Mantenimiento Original

aangebrachte opvangelementen) erop letten dat de installatie stabiel staat en in
geval van twijfel extra borgmiddelen (vloerankers e.d.) installeren Neem in ieder
geval de bedrijfsvoorschriften op de opstellingslocatie in acht.
•
De ventilatiesleuven van de bypasskoeling mogen niet worden afgedekt.
•
Eventueel afstandbedieningskabel op interface aansluiten (zie hoofdstuk 8).
•
Bij apparaten van de serie FPV moet daarna de afzuig- en filterinstallatie van de
juiste grootte worden geschakeld.
7.5

Gebruik van buizen en slangen

Voor de aansluiting aan de luchtzijde van TBH afzuig- en filterinstallaties kunt u alle in de
handel verkrijgbare slangen met een diameter van 44-250 mm gebruiken.
Afhankelijk van de binnendiameter moeten geschikte adapterstukken worden gebruikt.
Bovendien kunnen installaties van TBH worden verbonden met gangbare
ventilatiebuissystemen.
Daarop moet u bij de installatie letten:
•
Op stevig vastzitten en dichtheid van de slang of buis aan de afzuiginstallatie, borg
slangen of buizen in geval van twijfel met slangklemmen, schroeven of andere
geschikte middelen.
•
Slangen hebben doorgaans een grote luchtweerstand en moeten daarom liefst kort
worden gehouden.
•
Leg slangen liefst recht, zonder buigingen, zonder knikken of doorhangers,
aangezien anders stofvorming, grote luchtweerstanden en een sterkere slijtage
kunnen optreden.
•
Let bij de keuze van slangen en buizen op hun chemische en thermische
bestendigheid. Deze moeten voor uw proces geschikt zijn. Het temperatuurbereik
van de slangen ligt gewoonlijk tussen 40 en 70 C°.
•
Bij vonkvormende processen mogen geen kunststof slangen worden toegepast
zonder gebruik van een vonkenvanger of vonkendover vóór de slang.
•
Zuig geen vlammen in de slangen.
•
Voor de stromingssnelheid wordt een richtwaarde van 15 m/s aanbevolen. Neem
hierbij in acht Abbildung 9.
Bij niet geschikte, defecte of losse slangen kunnen schadelijke stoffen in
de omgevingslucht terechtkomen.
Speciaal bij laserprocessen met rook en nanostof als emissies is
aanslag in slangen, buizen en op opvangelementen niet volledig te
vermijden. Deze aanslag kan bijv. bij het wisselen van de slang losraken
en naar buiten komen.
Installatie en ingebruikneming
297