Bewaking van het afzuigvermogen in een gesloten kamer met gecontroleerde
luchttoevoer, bijvoorbeeld via een onderdruksensor die door de procesbesturing wordt
geëvalueerd en die in het geval van een fout het proces stopt.
Bij het gebruik van buisleidingen die alleen met behulp van gereedschap van de
installatie kunnen worden losgemaakt, voldoet ook het vaststellen van de correcte
werking van de filter- en afzuiginstallatie via de signalen van de INSPIRE interface,
mits de buisleiding regelmatig (wekelijks) wordt geïnspecteerd. Neem hier de
aanwijzingen in acht in het gedeelte: „INSPIRE interface".
Signalering
Gebruik van de TBH signaalmodus voor de optische en akoestische signalering van
de installatietoestand. Neem hier de aanwijzingen in acht in de gedeelten: „Signalering
van de afzuig- en filterinstallatie" & „TBH signaalmodule".
Evaluatie van de installatietoestand van de filter- en afzuiginstallatie door de
procesbesturing. In dit geval wordt de signalering van storingen overgenomen door de
bovengeschikte installatie en moet voldoen aan de eisen van ISO 15012 & EN 60335-
2-69 AA.
2.2
Werkingswijze afzuiginstallaties van de series LN, GL, BF, RF,
DF, CR, TFS
Toepassingsgebied
Kleverig en vochtig stof, zoals laseremissies, soldeerrook, oplosmiddel- en lijmdampen.
Functieprincipe
De lucht die schadelijke stoffen bevat wordt opgevangen door een opvanginrichting (kap,
slang) en met een buisleiding, flexibele slang of afzuigarm naar het filterapparaat geleid.
Deeltjes van schadelijke stoffen worden in de verschillende filterfasen volgens hun
filterklasse uitgefilterd. Aansluitend wordt de gereinigde lucht weer naar de werkruimte
teruggevoerd of afhankelijk van de specifieke toepassing via een leiding naar buiten.
2.3
Ingezette filtertypen
De afzuig- en filterinstallatie is naargelang het model (zie technische gegevens) uitgerust met
verschillende uitwisselbare voorfilters in verschillende filterklassen. Ingezet worden
bijvoorbeeld.
Verzadigingsfilters of opslagfilters
De opslagcapaciteit van reguliere filtermedia hangt af van de hoeveelheid deeltjes (of gassen
in het geval van moleculaire filters) die ze kunnen opnemen. Zodra alle vrije ruimten van het
filter met vreemde stoffen zijn opgevuld, zal verder gebruik (uitzondering: moleculaire filters)
tot een drukstijging leiden. Deze drukstijging leidt tot vermindering van de luchtvolumestroom
en een filterwissel wordt noodzakelijk.
Voorfilter van verzadigingsfilterinstallaties.
•
Filtermatten (F5)
•
Zakkenfilter (M5)
•
Z-Line filter (M6)
•
Z-Linepanel filter (F7)
Beschrijving
284