Bediening
Elementen construeren
U kunt elementen construeren door
het te construeren elementtype te
selecteren, de hoofdelementen te
selecteren en daarna op de toets
VOLTOOIEN te drukken.
1. Elementtype specificeren
Druk op een toets METEN om het
te construeren elementtype te
specificeren.
2. Voer een hoofdelement in
Markeer een hoofdelement in de
lijst met elementen en druk op de
ENTER-toets. Naast het hoofdelement
verschijnt een vinkje.
3. Alle andere hoofdelementen
invoeren
Ga verder met het markeren en invoe-
ren van hoofdelementen totdat alle ge-
wenste hoofdelementen zijn aangevinkt.
4. Construeren voltooien
Druk op de toets VOLTOOIEN om
het construeren te voltooien. Het
geconstrueerde nieuwe element wordt
in de lijst met elementen getoond.
Toleranties toepassen
U kunt toleranties toepassen wanneer
u een element selecteert, op de softkey
TOL drukt, tolerantiegegevens invoert
en op de toets VOLTOOIEN drukt.
1. Element selecteren
Gebruik de pIJLtoetsen om een element
in de lijst met elementen te markeren.
2. Softkey TOL indrukken
De tolerantietypes worden onderaan het
scherm getoond.
3. Tolerantietype selecteren
Druk op een softkey om het gewenste
tolerantietype te selecteren.
4. Gegevens invoeren
Voer nominale en tolerantiegegevens
in gegevensvelden op het
tolerantiescherm in.
5. Tolerantiegegevens toepassen
Druk op de toets VOLTOOIEN om de
tolerantiegegevens toe te passen. Toe-
gepaste toleranties worden aangevinkt.
Mislukte toleranties worden met een
kruis aangeduid. U kunt de tolerantiege-
gevens eventueel bewerken door op de
softkey BEWERKEN te drukken.
4
6. Tolerantie voltooien
Druk op de toets VOLTOOIEN om de
tolerantie te voltooien. Bij de softkey
TOL wordt aangegeven of de tolerantie
is uitgevoerd of mislukt.
Programmeren
programma's bestaan uit
opgenomen meetreeksen en andere
toetshandelingen van de operator die
door de ND 1200 zijn opgeslagen om
later te kunnen worden afgespeeld bij
de controle van identieke onderdelen.
In deze beknopte handleiding wordt
het opnemen en uitvoeren van
programma's behandeld.
Opmerking:
programma's kunnen ook worden
bewerkt, gekopieerd, gebackupt en
gewist. Zie het Gebruikershandboek
voor meer informatie.
1. Programma opnemen
• Druk op de toets MENU.
• Druk op de softkey pROG.
• Druk op de softkey OpNEMEN.
• Voer een programmanummer in.
• Voer de meting of andere stappen
op de gebruikelijke manier uit. Het
opnemen van een programma wordt
in de rechterbovenhoek van het
scherm aangegeven.
• Als u het opnemen wilt beëindigen,
drukt u op de toets MENU, drukt
u nogmaals op de softkey pROG
en vervolgens op de softkey
OpN. BEëINDIGEN. Het nieuwe
programma wordt opgeslagen.
• Druk op de toets VOLTOOIEN om de
programmeersessie te beëindigen.
2. Programma uitvoeren
• Druk op de toets MENU.
• Druk op de softkey pROG.
• Markeer een programmanummer.
• Druk op de softkey UITVOEREN.
Het scherm Huidige positie wordt
getoond.
• Druk op de softkey WEERGAVE om
tijdens het tasten het benaderen van
de tastposities te bekijken.
• Het programma stopt automatisch
wanneer alle programmastappen zijn
afgespeeld.
• Druk op de toets VOLTOOIEN om de
programmeersessie te beëindigen.
3. Een programma wissen
• Druk op de toets MENU.
• Druk op de softkey pROG.
• Markeer een programmanummer.
• Druk op de softkey WISSEN. Het
programma wordt gewist.
Opmerking:
Ga voorzichtig te werk bij het wissen
van programma's en maak eerst een
backup van het programma. Gewiste
programma's kunnen niet worden
teruggezet.
• Druk op de toets VOLTOOIEN om de
programmeersessie te beëindigen.
4. Programma's backuppen
Een programma worden gebackupt
door het op te slaan in een
instellingenbestand van de ND 1200 op
een USB-drive.
• Steek een lege USB-drive in de USB-
poort aan de zijkant van de ND 1200.
• Druk op de toets MENU.
• Druk op de softkey INSTELLEN.
• Markeer de menuoptie
SYSTEEMBEHEERDER.
• Markeer het gegevensveld
WACHTWOORD.
• Voer het wachtwoord van de
systeembeheerder in.
• Druk op de softkey OpSLAAN...
om de programma's met het
instellingenbestand van de ND 1200
op te slaan.
• Druk op de toets VOLTOOIEN om de
programmeersessie te beëindigen.
Resultaten rapporteren
Resultatenrapporten kunnen naar
een USB-printer, USB-flashdrive of pc
worden verzonden. De bestemming
van het rapport wordt opgegeven in
de schermen AFDRUKKEN, RS-232 en
USB INSTELLEN.
Opmerking:
Zie voor meer gegevens het
gebruikershandboek van de ND 1200 op
onze website: www.heidenhain.de.
• Druk op de toets
VERZENDEN om resultaten
te rapporteren.