is.
(2) HET VERLENGSTUK AAN DE MACHINE KOPPELEN
(ZIE AFB. B1, B2)
Stap 1: Lijn de verlengstok uit en steek deze in de zaag.
Stap 2: Hang de gesp aan de haak van de zaag. Druk de
spanhendel in om de verlengstok aan de machine vast
te zetten.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het verlengstuk vóór
gebruik goed op zijn plaats zit en vergrendeld is.
(3) HET VERLENGSTUK VERWIJDEREN (Zie afb. C)
Draai de spanhendel los om de gesp te ontgrendelen.
Druk op de ontgrendelingsknop van de verlengstok om
de verlengstok met de zaag los te koppelen.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat het accupack verwijderd is als
u deze machine met het verlengstuk gebruikt.
WAARSCHUWING! GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Gebruik de kettingzaag of de verlengstok
niet op een plaats met hoogspanningsleidingen of
waar de afgezaagde tak in contact kan komen met
hoogspanningslijnen.
Met het verlengstuk zagen
1. Monteer de stok zoals beschreven onder ''Montage'' .
2. Installeer de batterijdoos in de machine.
OPMERKING: Het accupack is NIET opgeladen. Deze
moet u dus voor gebruik opladen. Druk op de ontgren-
delingsknop van de batterijdoos om de batterijdoos uit
de gereedschap te verwijderen (Zie afb. D1). Stop de
16 16
batterijdoos na het opladen in de batterijpoort. U hoeft
alleen maar licht te duwen en wat druk uit te oefenen tot
een klik hoorbaar is (Zie afb. D2). Controleer om te zien
of de batterij volledig is vastgemaakt.
OPMERKING: Verwijdert u het batterijpakket, houd
het dan stevig vast zodat het niet valt en letsel
veroorzaakt.
3. Voordat u een hoge tak zaagt, let u op alle punten
die zijn beschreven in de vorige paragraaf "Takken
zagen". Let vooral op de richting waarin een tak kan
vallen.
WAARSCHUWING: Ga niet direct onder de tak
staan die u afzaagt. Houd omstanders uit de
buurt. Ga niet op een lader of een andere onstabiele
ondergrond staan als u de machine gebruikt.
Gebruik de machine niet bij kabels voor telefoon of
elektriciteit. Houd minstens 3 meter afstand tot
kabels. (Zie afb. E1-E4)
4. Houd de zaag met beide handen stevig vast. Gebruik
alleen de daarvoor bedoelde grepen als u de
stokzaag gebruikt (Zie afb. E5). Gebruik een stevige
greep. Omsluit de grepen altijd met duim en vingers.
5. Zorg dat u een stabiele positie aanneemt. Zet de
voeten op schouderbreedte uit elkaar. Verdeel uw
gewicht gelijkmatig over beide voeten.
6. Wanneer u klaar bent om te zagen, duwt u de
ontgrendelingsknop volledig naar, druk dan volledig
de aan-/uitschakelaar in (Zie afb. E6). Hierdoor wordt
de zaag ingeschakeld. Als u de starter loslaat, wordt
de zaag uitgeschakeld. Controleer of de zaag op volle
snelheid werkt voordat u het zagen start.
Verlengpaal voor de snoeizaag
7. Wanneer u begint te zagen, plaatst u de bewegende
ketting langzaam tegen het hout. Houd de zaag
stevig op zijn plaats om mogelijk stuiteren of glijden
(zijdelingse beweging) van de zaag te voorkomen.
8. Geleid de zaag met lichte druk en oefen geen
overmatige kracht uit op de zaag. De motor wordt
overbelast en kan doorbranden. Hierdoor doet de
zaag zijn werk beter en veiliger aan de snelheid
waarvoor deze was bedoeld.
9. Verwijder de zaag uit een inkeping terwijl de zaag
op volle snelheid werkt. Stop de zaag door de aan/
uit-schakelaar los te laten. Controleer of de zaag is
gestopt voordat u de zaag neerzet.
NL