4 • PROGRAMMERING / INGEBRUIKNEMING
oPMERKING: Wij raden aan de programmering van de draadloze module en eventueel de PRoTECToR
Control Panel in de eigen werkplaats (of soortgelijke ruimte) uit te voeren, om geluidsoverlast bij de klant
tot een minimum te beperken. Markeer de melder maak een lijst voor uzelf voor de montage en voor de klant.
oPMERKING: Er mogen niet meer dan 2 te programmeren draadloze modules tegelijk in bedrijf worden
gesteld en niet alle modules tegelijk. Koppel bij de overige draadloze modules daarom de 3-polige klem
(fig. 1.3) los van de rookmelder of koppel de batterij los.
• De draadloze module en de rookmelder PROTECTOR K Lithium delen een batterij die in
NL
de rookmelder wordt gemonteerd (zie handleiding van de rookmelder). De batterij van de
rookmelder gaat daardoor minder lang mee. De rookmelder geeft aan wanneer de batterij
vervangen moet worden. Wij adviseren een ULTRALIFE U9VL-J-P lithiumbatterij.
• Sluit het batterijcompartiment van de rookmelder. Als de batterij correct is aangesloten, knippert
de rode LED van de rookmelder kort om de 45 seconden.
• Sluit de draadloze module aan op de rookmelder. Koppel daartoe de groene klem los van
de rookmelder (fig. 2) en sluit de 3-polige klem van de draadloze module (fig. 1.3) aan op
de rookmelder. De klem moet voorzichtig helemaal tot aan de aanslag naar binnen worden
gestoken, totdat deze gelijkligt met de verbindingstukken van de rookmelder. De draadloze
module bevestigt de correcte aansluiting door de rode LED (fig. 1.1) ca. 4 sec. lang te continu te
laten branden. Tijdens het aansluiten geeft de rookmelder mogelijk een korte pieptoon weer.
Als de klem verkeerd om is aansloten, dan activeert de rookmelder onmiddellijk een alarm.
Klik de rookmelder nog niet vast op de draadloze module, omdat de draadloze module eerst
nog moet worden geprogrammeerd.
oPMERKING: Houd een afstand van ten minste 1 m aan tot de draadloze module – ook bij de montage.
deze minimale afstand van 1 m geldt ook voor de PRoTECToR Control Panel.
30