Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Bediening
Algemeen
Spanningen hebben prioriteit Indien geen spanning
oan de meetpunten aanwezig is (< 3 V), bevindt
zich het apparaat in de modus Doorgangstest. In de
stand-bymodus brandt de oranje LED "Rx/Ω".
Zelftest
Houd voor de test de meetpunten tegen elkaar. De
„Rx/Ω"-LED moet duidelijk groen branden en een
pieptoon weerklinkt. (Na korte duur schakelt het
apparaat door de „Auto Power Off"-functie automa-
tisch uit.) Indien de LEDs niet of slechts zwak bran-
den moeten de batterijen worden vervangen.
Indien het apparaat met nieuwe batterijen niet
functioneert moet het tegen onjuist gebruik worden
beveiligd.
Gelijkspanning controleren
(Voor het inschakelen de meetpunten
tegen elkaar houden)
Bij het meten via de meetpunten van een gelijkspan-
ning binnen het nominale spanningsbereik, brandt
een van de onderste (12 V +~-) evenals de LEDs
daarboven, overeenkomstig de aanwezige span-
ning. De onderste LEDs geven de polariteit volgens
de markeringen van de meetpunten weer! (+, -) Bij
onderschrijding van de drempelwaarde van 35 V
weerklinkt een waarschuwingssignaal. Dit duidt op
een levensgevaarlijke spannning!
Wisselspanning controleren
Bij het meten via de meetpunten van een wisselspan-
ning binnen het nominale spanningsbereik, branden
beide onderste (12 V +~-) evenals de LEDs daarbo-
ven, overeenkomstig de aanwezige spanning. Het
gelijktijdig branden van de onderste LEDs duidt op
een wisselpanning (~). Bij onderschrijding van de
drempelwaarde van 35 V weerklinkt een waarschu-
wingssignaal. Dit duidt op een levensgevaarlijke
spannning!
36
Fasetest
Raak met het meetpunt „L2" een fase aan.
Bij contact met een fase van min. 100 V~ brandt de
„<L"-LED!
Voor het bepalen van een fase kan de waarneming
van de weergave beïnvloedt worden, bijv. door
isolerende voorzieningen voor beveiliging tegen
direct contact, in ongunstige posities, bijv. op houten
ladders of isolerende vloerbedekkkingen, een niet
geaarde spanning of bij onvoldoende verlichting.
Draaiveldtest (max. 400 V)
Pak de grepen L1 en L2 compleet vast.
Plaats de meetpunten L 1 en L2 aan twee fases
en controleer of de fasespanning van bijv. 400 V
aanwezig is.
Een rechtsdraaiend veld (fase L1 vóór fase L2) is
aanwezig, wanneer de "R" LED brandt.
Een linksdraaiend veld (fase L2 vóór fase L1) is
aanwezig, wanneer de "L" LED brandt.
Na een draaiveldtest moet altijd nog een test met
omgewisselde meetpunten plaatsvinden. Hierbij
moet de draairichting wijzigen.
De draaiveldtest is vanaf 200 V,
50/60 Hz (fase tegen fase) in een
geaarde draaistroomnet mogelijk.
Eenhandtest
De beide handdelen kunnen vergrendeld worden
(afstandshouder aan de meetleiding)
Door eenvoudig draaien kan de afstand worden
ingesteld. (Schuko/CEE)
Meetpositieverlichting
Door langere tijd de L.H.-toets in te drukken wordt
de meetpositie verlichting in- resp. uitgeschakeld.
Doorgangstest
(Voor het inschakelen de meetpunten
tegen elkaar houden)
Plaats de meetpunten aan de te controleren leiding,
zekering e.d. Bij een weerstand van 0 - 50 kOhm
brandt de groene „Rx/Ω"-LED en weerklinkt een
akoestisch signaal.
Tabla de contenido
