Würth RL 3 Instrucciones Para El Manejo página 55

RL 3.book Seite 55 Mittwoch, 19. November 2008 9:14 09
De laser en de rotor worden uitgeschakeld. De
(HI)-waarschuwingsindicatie 10 voor handmatig en
hoogtealarm knippert 2 x per seconde.
Schakel de laser uit en weer in om het hoogtealarm
op te heffen. Controleer de oorspronkelijke referen-
tiehoogte nadat de laser opnieuw waterpas is.
Automatisch waterpassen uitschakelen
Druk op de toets handmatig 9 om automatisch wa-
terpassen uit te schakelen en het apparaat in een
willekeurige schuine positie te gebruiken (zie Hellin-
gen aantekenen). Als automatisch waterpassen uit-
geschakeld is, knippert de indicatie 10 eenmaal per
seconde.
Druk opnieuw op de toets handmatig 3 om terug te
keren naar de modus voor automatisch waterpas-
sen.
Enkelassige hellingfunctie
X
Y
Modus helling van de Y-as
Druk op de pijltoets 8 en binnen 1 seconde op de
toets handmatig 9 om de handmatige modus voor
de helling van de Y-as te activeren.
Gelijktijdig knipperen van de groene LED 3 en de
rode LED 10 eenmaal per seconde geeft de hand-
matige modus voor de helling van de Y-as aan.
Met de pijltoetsen omhoog 8 en omlaag
standsbediening kunt u de Y-as hellen. De X-as staat
nog steeds waterpas (bijvoorbeeld bij het inbouwen
van hellende verlaagde plafonds of opritten.
Modus helling van de X-as
Druk op de pijltoets 20 en binnen 1 seconde op de
toets handmatig 9 om de handmatige modus voor
de helling van de X-as te activeren.
Gelijktijdig knipperen van de groene LED 3 en de
rode LED 10 driemaal per seconde geeft de hand-
matige modus voor de helling van de X-as aan.
Met de pijltoetsen rechts
20
standsbediening kunt u de X-as hellen. De Y-as staat
nog steeds waterpas.
Druk opnieuw op de toets handmatig 3 om terug te
keren naar de modus voor automatisch waterpas-
sen.
Invloeden op de nauwkeurigheid
De grootste invloed oefent de omgevingstempera-
tuur uit. Voor temperatuurverschillen vanaf de grond
naar boven kunnen de laserstraal afbuigen.
De afwijkingen zijn relevant vanaf een afstand van
ca. 20 m en kunnen op 100 m zelfs het twee- tot
viervoudige bedragen.
Gezien het optreden van temperatuurverschillen
vlakbij de vloer dient er bij een afstand van 20 m of
meer altijd met een statief te worden gewerkt. Het
apparaat moet bovendien altijd in het midden van
het werkoppervlak worden opgesteld.
Nauwkeurigheidscontrole van het
apparaat
X- en Y-as (zie afbeelding H)
Behalve externe invloeden kunnen ook apparaats-
pecifieke invloeden tot afwijkingen leiden. Contro-
leer daarom altijd voor het begin van de werkzaam-
heden de nauwkeurigheid van het apparaat.
Daarvoor is een vrij meettraject van 20 m op een
stabiele ondergrond tussen twee muren A en B ver-
eist. Er moet een omslagmeting in horizontale posi-
tie over beide assen X en Y (zowel positief als nega-
tief) plaatsvinden (vier complete metingen).
Plaats het apparaat in horizontale stand op een sta-
biele en vlakke ondergrond of op een statief (toebe-
horen) dichtbij muur A en schakel het apparaat in.
–
van de af-
7
—
– Plaats het apparaat, zonder het te draaien, dicht-
˜
™
en links van de af-
21
– Het verschil d van beide gemarkeerde punten I
Waterpasnauwkeurigheid
Richt na het waterpassen de laserstraal in de
puntfunctie op de dichtbijgelegen muur A. Mar-
keer het midden van de punt van de laserstraal
op de muur (I).
Draai het apparaat 180°, laat het vooraf water-
passen en markeer het midden van de punt van
de laserstraal op de muur B, die het verst verwij-
derd is (II).
bij muur B en laat het vooraf waterpassen.
Stel het apparaat in hoogte zo af (met het statief
of indien nodig door er iets onder te leggen) dat
het midden van de punt van de laserstraal precies
de eerder gemarkeerde punt II op muur B raakt.
Draai het apparaat 180° zonder de hoogte te
veranderen, laat het vooraf waterpassen en mar-
keer het midden van de punt van de laserstraal
op muur A (III).
en III op muur A geeft de feitelijke afwijking van
het apparaat voor de gemeten as aan.
55