– Draag een veiligheidsbril. Vonken die tijdens het
werk ontstaan of vrijkomende houtsplinters, hout-
krullen en stof uit het apparaat kunnen leiden tot
verlies van het gezichtsvermogen.
– Sluit de machine aan op een stofopvanginrich-
ting wanneer u hout zaagt. De hoeveelheid stof
die vrijkomt is onder andere afhankelijk van de te
bewerken materiaalsoort, het belang van lokale
opvang (opname of bron) en de juiste positionering
van kappen, keerschotten en geleiders.
– Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS-staal).
2 Onderhoud en instandhouding
– Haal bij instel- of onderhoudswerkzaamheden altijd
de stekker uit het stopcontact.
– De geluidsproductie is afhankelijk van verschil-
lende factoren, zoals de kwaliteit van het zaagblad
en de toestand van het zaagblad en de machine.
Gebruik, indien mogelijk, zaagbladen die zijn ont-
worpen voor een lagere geluidsproductie, voer
regelmatig onderhoud uit aan machine en toebe-
horen en verricht zo nodig herstelwerkzaamheden
om de geluidsproductie te verminderen.
– Meld aangetroffen fouten aan de machine, de vei-
ligheidsvoorzieningen of opzetstukken direct aan
de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris.
3 Veilig werken
– Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
toegestane toerental is niet lager is dan het maxi-
male spiltoerental van de tafelcirkelzaag en die
geschikt zijn voor het te bewerken materiaal.
– Controleer of de zaag in geen enkele positie de
draaitafel raakt door, nadat de stekker uit het stop-
contact is gehaald, het blad met de hand in de
standen 45° en 90° te draaien. Stel zo nodig de
zaagkop opnieuw af.
– Gebruik voor het transport van de machine alleen
de transportvoorzieningen. Gebruik nooit de veilig-
heidsvoorzieningen om het apparaat te hanteren
of te transporteren.
– Zorg ervoor dat tijdens het transport het onderste
deel van het zaagblad afgeschermd is, bijvoor-
beeld door de veiligheidsvoorzieningen.
– Let erop dat u alleen afstandsschijven en spilrin-
gen gebruikt die geschikt zijn voor het door de
fabrikant vermelde doel.
– De vloer rondom de machine moet waterpas,
schoon en vrij van losse deeltjes, zoals spanen
en zaagresten, zijn.
– De werkpositie bevindt zich altijd aan de zijkant
van het zaagblad
– Verwijder geen zaagresten of andere delen van
het werkstuk uit de verwerkingszone zolang de
machine draait en de zaageenheid zich nog niet
in de rustpositie bevindt.
– Zorg ervoor dat de machine, indien mogelijk, altijd
op een werkbank of tafel bevestigd is.
46
NL/BE
– Lange werkstukken moeten worden ondersteund
om te voorkomen dat ze na het zagen van de tafel
vallen (bijvoorbeeld met een rolstaander of rolbok).
Waarschuwing! Dit elektrisch apparaat genereert een
elektromagnetisch veld als het is ingeschakeld. Dit veld
kan onder bepaalde omstandigheden interfereren met
actieve of passieve medische implantaten. Om het ri-
sico op ernstig of dodelijk letsel te beperken, raden we
personen met medische implantaten aan om hun arts en
de fabrikant van het medische implantaat te raadplegen
voordat de machine wordt gebruikt.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE
BEHANDELING VAN ZAAGBLADEN
1
Gebruik alleen gereedschap als u weet hoe u ermee
om moet gaan.
Houd rekening met het maximale toerental. Het
2
maximale toerental dat op het gereedschap staat
vermeld, mag niet worden overschreden. Houd u,
indien aangegeven, aan het toerentalbereik.
3
Let op de draairichting van de motor en het zaagblad.
4
Gebruik geen gereedschap dat barsten vertoont.
Gooi het gereedschap weg als het barsten vertoont.
Het is niet toegestaan om het te repareren.
De klemoppervlakken moeten van vuil, vet, olie en
5
water worden ontdaan.
6
Gebruik geen losse pasringen of -bussen om de bo-
ring van cirkelzaagbladen te verkleinen.
7
Zorg ervoor dat de bevestigde pasringen voor de bor-
ging van het gereedschap dezelfde diameter hebben
en dat ze minimaal 1/3 van de snijdiameter hebben.
Controleer of de bevestigde pasringen parallel aan
8
elkaar lopen.
9
Wees voorzichtig bij het gebruik van de inzetstukken.
Bewaar ze bij voorkeur in de originele verpakking en
of in speciale houders. Draag beschermende hand-
schoenen om de grip te vergroten en de kans op
persoonlijk letsel nog verder terug te dringen.
10 Controleer voordat u de inzetstukken gebruikt of de
veiligheidsvoorzieningen correct zijn aangebracht.
11 Controleer vóór gebruik of het toegepaste inzetstuk
aan de technische eisen van deze machine voldoet
en of het goed bevestigd is.
12 Gebruik het meegeleverde zaagblad alleen voor
het zagen van hout en nooit voor het bewerken van
metalen.
Let op! Laserstraling
Niet in de straal kijken
Laserklasse 2
Bescherm u en uw omgeving tegen gevaar voor on-
gelukken door de gepaste voorzorgsmaatregelen te
nemen.
• Niet met blote ogen rechtstreeks in de laserstraal kijken.
• Nooit rechtstreeks in de stralengang kijken.