ALARMEN VOOR BINNENTEMPERATUUR
De alarmweergave voor de hoge binnentemperatuur zal verschijnen.
Houd de toets SET ca. 2 seconden ingedrukt. De temperatuuraanduiding begint
te knipperen.
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om de Hoge
alarmwaarde voor de binnentemperatuur in te stellen. Houd de toets ingedrukt
om de waarden sneller te doorlopen.
Druk op de toets ALARM om de instelling te bevestigen. De cijfers zullen stoppen
met knipperen.
Druk eenmaal op de toets SET om het alarm in of uit te schakelen. Het icoontje
((())) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld.
Druk eenmaal op de toets ALARM. De alarmweergave voor de lage
binnentemperatuur zal verschijnen.
Houd de toets SET ca. 2 seconden ingedrukt. De temperatuuraanduiding begint
te knipperen.
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om de Lage
alarmwaarde voor de binnentemperatuur in te stellen. Houd de pijltjestoets
ingedrukt om de waarden sneller te doorlopen.
Druk op de toets ALARM om de instelling te bevestigen. De cijfers zullen stoppen
met knipperen.
Druk eenmaal op de toets SET om het alarm in of uit te schakelen. Het icoontje
((())) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld.
Druk op de toets ALARM om verder te gaan naar de alarminstellingen voor de
binnenvochtigheid.
ALARMEN VOOR BINNENVOCHTIGHEID
De alarmweergave voor de hoge binnenvochtigheid zal verschijnen.
160