geleiderail, de ketting en het lager van de krukas
sneller afslijten. Fig. 6 informeert over de correcte
spanning A (koude toestand) en spanning B (war-
me toestand). Fig. C toont een te slappe ketting.
5.4 Mechanische test van de kettingrem
De kettingzaag is voorzien van een kettingrem
die letsels op grond van het gevaar voor terugsto-
ten vermindert. De rem wordt geactiveerd door
druk uit te oefenen op de remhendel als bij een
terugstoot b.v. de hand van de bedieningsper-
soon tegen de hendel slaat. Bij activering van de
rem stopt de ketting abrupt.
Gevaar! De kettingrem is wel bedoeld om het
letselrisico als gevolg van terugstoot te verminde-
ren, maar ze kan geen behoorlijke bescherming
bieden als met de zaag zorgeloos wordt gewerkt.
Controleer de kettingrem altijd voor elk gebruik
van de zaag en ook regelmatig terwijl u er mee
werkt.
Controleren van de kettingrem
1. De kettingrem is ONTKOPPELD (ketting
kan bewegen) als de REMHENDEL NAAR
ACHTEREN IS GETROKKEN EN GEARRE-
TEERD IS (fi g. 7A).
2. De kettingrem is INGEKOPPELD (ketting is
vastgezet) als de remhendel naar voren is
getrokken en het mechanisme (fi g. 7B, pos.
A) zichtbaar is. De ketting mag dan niet meer
kunnen bewegen (fi g. 7 B).
Gevaar! De remhendel moet in de beide standen
vastklikken. Gebruik de zaag niet als u een harde
weerstand voelt of als de hendel niet kan worden
verschoven. Breng de zaag dan onmiddellijk naar
de professionele dienst na verkoop om ze te laten
herstellen.
5.5 Motorbrandstof en olie
Motorbrandstof
Gebruik voor optimale resultaten normale loodv-
rije brandstof gemengd met speciale 2-takt-moto-
rolie in een mengverhouding van 40 tot 1.
Brandstofmengeling
Meng de brandstof met 2-takt-olie in een goedge-
keurd reservoir. De correcte mengverhouding van
brandstof tot olie vindt u terug in de mengtabel.
Schud het reservoir goed om alles zorgvuldig te
vermengen.
Aanwijzing! Gebruik voor deze zaag nooit onver-
dunde brandstof. De motor zou daardoor schade
NL
oplopen en u zou het recht op garantie voor dit
product verliezen. Gebruik geen brandstofmenge-
ling die langer dan 90 dagen is opgeslagen.
Aanwijzing! Als u een 2-takt-olie in afwijking van
de speciale olie gebruikt, dient u superolie voor
luchtgekoelde 2-takt-motoren met een mengver-
houding van 40 tot 1 te gebruiken. Neem geen
2-takt-olieproduct met een mengverhouding van
100 tot 1. Door onvoldoend oliën wordt de motor
beschadigd en u verliest in dit geval het recht op
garantie voor de motor.
Benzine- en oliemengeling 40 tot 1
Aanbevolen brandstoff en
Sommige gebruikelijke soorten benzine zijn
vermengd met additieven zoals alcohol- of
etherverbindingen om aan normen voor zuivere
uitlaatgassen te beantwoorden. De motor draait
tevredenstellend op alle soorten benzine die als
aandrijfmiddel bedoeld zijn, ook op met zuurstof
verrijkte soorten benzine.Gebruik liefst loodvrije
normale benzine.
Oliën van ketting en geleiderail
Telkens als u de brandstoftank met benzine vult
dient ook de kettingolietank te worden bijgevuld.
Het is aan te bevelen daarvoor in de handel ver-
krijgbare kettingolie te gebruiken.
Controles voor het starten van de motor
Let op! Start of bedien de zaag nooit als de
geleiderail en de ketting niet naar behoren erop
geplaatst zijn.
1. Vul de brandstoftank met de correcte brand-
stofmengeling (A) (fi g. 8).
2. Vul de olietank (B) met kettingolie (fi g. 8).
3. Vergewis u er zich van dat de kettingrem (C)
ontkoppeld is voordat u de motor start (fi g. 8).
Na het vullen van de ketting- en olietank de tank-
dop met de hand aanhalen. Gebruik daarvoor
geen gereedschap.
- 145 -
Alleen olie