Pannen
Energiebesparing
KOOKPLAAT (7316000, 7353000, 7351000, 7351100, 7353100, 7316100)
Bedieningselementen
kookplaat
Inschakeling kookplaat
Inschakeling kookzones
Gebruik kwaliteitspannen met een rechte en stabiele bodem.
• De warmteoverdracht is het best wanneer de diameter van de panbodem overeenkomt
met die van de kookzone en wanneer de pan in het midden van de kookzone staat.
• Voor het koken met pannen van hittebestendig glas of porselein dient u zich te houden
aan de aanwijzingen van de pannenproducenten.
• Als u een snelkookpan gebruikt moet u deze in de gaten houden tot de juiste druk is
bereikt. In het begin werkt de kookzone op maximaal vermogen en later verlaagt u,
volgens de aanwijzingen van de pannenproducent, het kookvermogen met behulp van de
daarvoor bestemde sensor.
• Zorg ervoor dat snelkookpannen en alle andere pannen tijdens het koken ruim
voldoende vloeistof bevatten. Een lege pan op de kookzone leidt namelijk ertoe dat de
pan en de kookzone oververhit en beschadigd raken.
• Pannen van hittebestendig glas met een platte bodem kunnen op de glaskeramische
kookplaat gebruikt worden als de diameter van de pan overeenkomt met die van de
kookzone. In pannen met een grotere diameter kunnen door de thermische spanning
scheurtjes ontstaan.
• Bij het gebruik van speciale pannen dient u de aanwijzingen van de pannenproducent
op te volgen.
• Als u lichte (lichtmetalen) pannen of pannen met een dikke bodem op de kookplaat
gebruikt, duurt de kooktijd een aantal minuten (tot 10 minuten) langer. Als u een grote
hoeveelheid water aan de kook wilt brengen, raden wij aan pannen met een donkere en
rechte bodem te gebruiken.
• Gebruik geen aardewerk pannen, aangezien deze krassen in het glaskeramisch
oppervlak kunnen veroorzaken.
• Gebruik een deksel als de bereiding van het voedsel dit toestaat.
• De pannen moeten groot genoeg zijn voor de hoeveelheid te koken voedsel. Het
bereiden van kleine hoeveelheden voedsel in grote pannen betekent energieverspilling.
• Voedsel dat lang gekookt moet worden, kan in een snelkookpan bereid worden.
• Diverse groenten en aardappelen kunnen met een beetje water gekookt worden. Op
deze manier wordt het voedsel goed bereid, maar u dient wel de pan goed af te dekken
met het deksel. Nadat het aan de kook is gebracht kunt u de kookplaat lager zetten en het
zachtjes laten koken.
Op het moment dat de glaskeramische kookplaat wordt ingeschakeld gaan alle
▪
indicatoren (een ogenblik) aan. De kookplaat is klaar voor gebruik.
De kookplaat is voorzien van elektronische sensoren die aangaan als hun oppervlakken
▪
gedurende minstens 1 seconde worden aangeraakt.
Iedere inschakeling van de sensoren wordt bevestigd door een akoestisch signaal.
▪
Plaats geen objecten op de oppervlakken van de sensoren (i.v.m. communicatiefouten).
▪
Zorg ervoor dat het oppervlak van de sensoren altijd schoon is.
▪
A. Sensor voor inschakeling/uitschakeling kookplaat
B. Indicatoren kookniveau of restwarmte
C. Sensor voor inschakeling/keuze kookzone (+)
E. Sensor (-)
F. Sensor dubbel circuit
G. Signaleringslampje dat de extra verwarmingskring aangeeft
Raak de sensor voor inschakeling/uitschakeling (A) gedurende minstens 1 seconde aan.
▪
De kookplaat wordt geactiveerd en bij alle vermogensindicatoren (B) brandt »0«.
De volgende handeling moet binnen 20 seconden plaatsvinden, anders schakelt de
▪
kookplaat weer uit.
Als u de kookplaat heeft ingeschakeld met de sensor voor inschakeling/uitschakeling (A),
kunt u binnen 20 seconden de gewenste kookzone kiezen.
• Als u op de sensor (C) voor de gewenste kookzone drukt, licht het kookvermogen »0«
op het bijbehorende display op.
• Door op de sensoren »+« (C) of »-« (E) te drukken stelt u het kookvermogen in, dat
9