Montageposities
Opmerking
Montageposities voor kleine pijpdiameters
Monteer de sensoren bij kleine pijpdiameters stroomopwaarts in een hoek of in een elleboogstuk, zie
afbeelding "Montageposities".
In de volgende afbeelding zijn de mogelijke montageposities van de sensoren weergegeven:
①
In een rechte hoek t.o.v. de stroom
②
In een bocht stroomopwaarts
③
In een smalle leiding in een hoek stroomopwaarts
Beeld 4-1
Montageposities
4.3
Installatie klembare SITRANS TS300
Opmerking
Meetpositie
Alleen installeren op cirkelvormige pijpen, voorkom installatie in de buurt van hoekstukken, bij stuurschuiven, kleppen,
pompen, etc.
1. Bepaal de meetpositie.
2. Breng een warmtegeleidende verbinding met silicone aan op het metalen deel van de temperatuursensor.
3. Voor standaard versie: bij een gehalveerd pijpstuk kan de sensor snel en eenvoudig op de pijp worden gemonteerd met
twee schroeven.
Voor versie met haak: monteer op de pijp met een montageschroef.
– Als de pijp tijdens installatie niet volledig gevuld is met medium, monteert u de temperatuursensor op de onderzijde
van de pijp.
4. Draai de montageschroeven stevig vast (aandraaimoment 4 Nm).
5. Monteer de trilbeveiliging en draai deze handvast aan.
– U kunt de meetinzet pas verwijderen als u de Pt100-schroef/schroeven met verzonken kop hebt losgedraaid.
– De behuizing niet draaien.
– Gebruik alleen Pt100-schroeven met verzonken kop voor installatie.
– Oefen geen kracht uit op de behuizing van de transmitter (bijv. tijdens openen/sluiten van het deksel).
– Omdat de bevestigingspluggen voorzien zijn van inwendige pakkingen, zijn ze alleen geschikt voor
omgevingstemperaturen tot 100 °C (212 °F).
SITRANS TSinsert/TS100/TS200/TS300/TS500
A5E03920348-04, 09/2013
②
③
en
in de
217