2.2. Blindvermogen
Standaardinstellingen voor blindvermogen worden geconfigureerd via de netcode. Bij wijzigin-
gen in de standaardnetcode wordt de netcode ingesteld op "klantspecifiek".
PF(P)
De omvormer produceert een variabele hoeveelheid blindvermogen, afhankelijk van het uit-
gangsvermogen. De relatie tussen blindvermogen en actief vermogen wordt ingevoerd als een
setpointkromme. De setpointkromme kan bestaan uit maximaal 9 punten met het blindvermo-
gen in het volgende bereik: 0,8 onderbekrachtigd en 0,8 overbekrachtigd.
Afbeelding 2.1: Voorbeeld van standaardsetpointkromme voor Duitsland LV: installaties tot en met 13,8
kVA
Bij sommige netcodes wordt de werking van de setpointkromme pas geactiveerd boven een be-
paald netspanningsniveau.
Italië
Om te waarborgen dat er altijd voldoende stroom beschikbaar is voor het leveren van het ver-
eiste blindvermogen moet de omvormer reservecapaciteit toekennen. In deze situaties wordt
het actieve uitgangsvermogen van de omvormer beperkt tot: [nominaal vermogen op typepla-
tje] x [vereiste cos(φ)]
Voorbeeld: 6 kVA x 0,9 = 5,4 kW (zie tabel Nominaal AC-vermogen)
U kunt deze waarde wijzigen door de instellingen voor het blindvermogen in te stellen via de
webinterface, onder
Installatieniveau: [Setup → Netbeheer].
Om deze toekenning van reservecapaciteit ongedaan te maken, schakelt u blindvermogen uit.
PF
0.80
0.85
0.90
0.95
1.00
50
100
0.95
0.90
0.85
0.80
L00410591-04_4z
2. Netcodes
P/Pnom
2
137