knappen. Prik voor het opwarmen gaatjes
in de schil of pel.
De warmte wordt niet gelijkmatig verdeeld
Risico van verbranding!
■
in de babyvoeding. Warm nooit
babyvoeding op in gesloten vormen.
Verwijder altijd het deksel of de speen. Na
het verwarmen goed roeren of schudden.
Controleer de temperatuur voordat u het
kind de voeding geeft.
Verhitte gerechten geven warmte af. De
■
Risico van verbranding!
vormen kunnen heel heet worden. Neem
vormen en toebehoren altijd met behulp
van een pannenlap uit de binnenruimte.
De verpakking van luchtdicht verpakte
Risico van verbranding!
■
levensmiddelen kan barsten. Houd u altijd
aan de opgaven op de verpakking. Neem
gerechten altijd met een pannenlap uit de
binnenruimte.
Risico van verbranding!
Bij het openen van de apparaatdeur kan
■
hete stoom vrijkomen. De deur van het
toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Door water in de hete binnnruimte kan
Kans op verbrandingen!
■
hete waterdamp ontstaan. Nooit water in
de hete binnenruimte gieten.
Bij het verwarmen van vloeistof kan er
Risico van verbranding!
■
kookvertraging ontstaan. Dit houdt in dat
de kooktemperatuur wordt bereikt zonder
dat er bellen ontstaan. Al bij een kleine
trilling van de vorm kan de hete vloeistof
dan plotseling hevig overkoken en
opspatten. Zorg ervoor dat er tijdens het
verwarmen altijd een lepel in de vorm
staat. Zo wordt kookvertraging
voorkomen.
Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de
■
apparaatdeur zitten, kan dit springen.
Opstellen en aansluiten
Dit toestel is alleen voor huishoudelijk gebruik bestemd.
Dit toestel is uitsluitend bestemd voor inbouw.
Houd u aan het speciale installatievoorschrift.
Het toestel kan in een 60 cm brede bovenkast worden
ingebouwd (minstens 30 cm diep en 85 cm boven de vloer).
Het toestel is aansluitklaar en mag alleen worden aangesloten
op een volgens de voorschriften geïnstalleerd geaard
stopcontact. De beveiliging dient 10 ampère (L of Bautomaat)
te bedragen. De netspanning dient overeen te komen met de
spanning die op het typeplaatje is aangegeven.
34
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Ongeschikte vormen kunnen barsten.
Risico van letsel!
■
Vormen van porselein en keramiek
kunnen kleine gaatjes hebben in de
handgrepen en deksels. Achter deze
gaatjes bevindt zich een lege ruimte. Als
er vocht in deze ruimte komt, kan dit
barsten veroorzaken in de vormen. Alleen
vormen gebruiken die geschikt zijn voor
de magnetron.
Oorzaken van schade
Attentie!
Sterk vervuilde dichting: Als de dichting sterk vervuild is, sluit
■
de deur tijdens het gebruik niet meer goed. De
aangrenzende voorzijden van meubels kunnen worden
beschadigd. De dichting altijd schoon houden.
Gebruik van de magnetron zonder etenswaar: Wordt het
■
toestel gebruikt zonder etenswaar erin, dan leidt dit tot
overbelasting. Het toestel nooit inschakelen als er geen
gerecht in de binnenruimte staat. Een uitzondering hierop is
de korte serviestest, zie het hoofdstuk Magnetron, servies.
Magnetron-popcorn: Nooit een te hoog magnetronvermogen
■
instellen.Maximaal 600 watt gebruiken.De popcornzak altijd
op een glazen bord leggen. Door overbelasting kan de ruit
springen.
Overgekookte vloeisof mag niet door de aandrijving van de
■
draaischijf binnen in het toestel komen. Houd het
bereidingsproces in de gaten. Stel eerst een korte
bereidingsduur in en verleng deze wanneer nodig.
De magnetron nooit gebruiken zonder draaischijf.
■
Het ontstaan van vonken: Metaal - bijv. de lepel in het glas -
■
moet minstens 2 cm van de ovenwanden en de binnenkant
van de deur verwijderd zijn. Door vonken kan het glas aan de
binnenkant van de deur worden vernietigd.
Aluminiumschalen: Geen aluminiumschalen in het apparaat
■
gebruiken. Het apparaat wordt door het ontstaan van vonken
beschadigd.
Afkoelen met de deur open: De binnenruimte alleen laten
■
afkoelen wanneer deze afgesloten is. Zorg ervoor dat er niets
tussen de deur klemt. Ook wanneer de deur slechts op een
kier openstaat, kunnen aangrenzende voorzijden van
meubels op den duur worden beschadigd.
Condenswater in de binnenruimte: Bij het deurvenster, de
■
binnenwanden en op de bodem kan condenswater onstaan.
Dit is normaal, de werking van de magnetron wordt hierdoor
niet gehinderd. Neem om corrosie tegen te gaan het
condenswater na de bereiding altijd weg.
Het stopcontact mag alleen worden aangelegd en de
aansluitleiding alleen worden vervangen door een
elektrotechnicus. Wanneer de stekker na het inbouwen niet
meer toegankelijk is, moet een schakelaar met een
contactafstand van minstens 3 mm worden geïnstalleerd.
U mag geen multistekkers, stopcontactdozen en verlengkabels
gebruiken. Bij overbelasting bestaat het risico van brand.