Het toerental veranderen
Het aantal omwentelingen en slagen per minuut kan worden
ingesteld door de regelaar te draaien. De regelaar is gemar-
keerd van 1 (laagste toerental) tot 5 (hoogste toerental).
► Fig.4: 1. Regelaar
Zie de tabel hieronder voor het verband tussen het cijfer
op de regelaar en het aantal omwentelingen en slagen
per minuut.
Cijfer
Omwentelingen
per minuut
5
4
3
2
1
LET OP:
Draai niet aan de regelaar terwijl het
gereedschap nog draait. Als u dit niet doet, kan
u de controle over het gereedschap verliezen en
letsel veroorzaken.
KENNISGEVING:
Als het gereedschap gedu-
rende een lange tijd ononderbroken op een laag
toerental wordt gebruikt, zal de motor overbelast
raken, waardoor een storing zal optreden.
KENNISGEVING:
De toerentalregelaar kan
slechts tot stand 5 worden gedraaid en terugge-
draaid tot stand 1. Forceer de regelaar niet voorbij
de 5 of de 1 omdat de toerentalregeling daardoor
defect kan raken.
OPMERKING: Functie voor langzamer draaien bij nullast
Als de toerentalregelaar op "3" of hoger staat, ver-
laagt het gereedschap bij nullast automatisch het
toerental om de trillingen bij nullast te verlagen.
Zodra de bit het beton raakt, neemt het aantal slagen per
minuut toe tot het aantal slagen aangegeven in de tabel.
Bij lage temperatuur is het mogelijk dat deze functie van
het gereedschap niet werkt ondanks dat de motor draait.
De lamp op de voorkant gebruiken
► Fig.5: 1. Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
trekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.
KENNISGEVING:
Als de lamp uitgaat na enkele
seconden te hebben geknipperd, werkt de actieve
terugkoppelingsdetectietechnologie niet correct.
Vraag uw plaatselijke Makita-servicecentrum het
gereedschap te repareren.
OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
Slagen per minuut
500
2900
470
2700
380
2150
290
1650
250
1450
De werkingsfunctie kiezen
KENNISGEVING:
zeknop niet terwijl het gereedschap draait. Het
gereedschap zal hierdoor worden beschadigd.
KENNISGEVING:
werkingsfunctiekeuzemechanisme te voorkomen,
zorgt u ervoor dat de werkingsfunctiekeuzeknop
altijd precies in een van de drie werkingsfunctie-
standen staat.
Hamerboren
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., draait u
de werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool
Gebruik een boor met een hardmetalen punt.
► Fig.6: 1. Werkingsfunctiekeuzeknop 2. Pijlpunt
Alleen hameren
Voor het beitelen, bikken of sloopwerkzaamheden,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
bool
. Gebruik een puntbeitel, koudbeitel, bikbeitel,
enz.
► Fig.7: 1. Pijlpunt 2. Werkingsfunctiekeuzeknop
Koppelbegrenzer
KENNISGEVING:
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt. Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
KENNISGEVING:
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen
niet worden gebruikt met dit gereedschap. Dit
is omdat zij de koppelbegrenzer te vaak in werking
doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de
motor een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgaande as. Wanneer dit gebeurt,
zal de boor ophouden met draaien.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
voor een eenvoudige bediening.
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant toe-
rental ongeacht de belastingsomstandigheden.
Zachte start
De functie zachte-start minimaliseert de startschok en
laat het gereedschap geleidelijk starten.
Actieve
terugkoppelingsdetectietechnologie
Als het gereedschapshuis plotseling draait bij de gespe-
cificeerde versnelling omdat de boor vastloopt, enz.,
wordt de motor gedwongen te stoppen om de belasting
op de pols te verminderen.
65 NEDERLANDS
Draai de werkingsfunctiekeu-
Om snelle slijtage van het
Schakel het gereedschap
Boren, zoals gatenzagen, die
.