10
Onderhoud
10.1
Algemene aanwijzingen
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden van
het apparaat, het vervangen van onderdelen of het om-
bouwen voor een andere functie dient het apparaat te
worden uitgeschakeld en eventueel de contactsleutel
te worden verwijderd.
Voor werkzaamheden aan de elektrische installatie
moet de batterij afgeklemd worden.
Parkeerrem vastzetten.
Reparaties mogen uitsluitend door goedgekeurde klan-
tenservicewerkplaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betreffende veiligheids-
voorschriften vertrouwd zijn.
10.2 Bekledingen
10.2.1 Motorbekledingen wegnemen /
aanbrengen
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar. Vooraleer de bekledingen worden
weggenomen, het apparaat laten afkoelen.
1 Motorbekleding zijkant
2 Koelrooster
Voor de uitvoering van verschillende onderhoudswerk-
zaamheden moeten de motorbekledingen weggenomen
worden.
10.2.2 Zijdelingse motorbekleding wegnemen
1 Kapsluiting
Beide kapsluitingen openen.
Bekleding optillen en bovenaan naar buiten zwenken.
Paneel wegnemen.
10.2.3 Zijdelingse motorbekleding aanbrengen
1 Bevestigingsgleuf
2 Centreerkegel
Onderste uiteinde van de bekleding achter het wiel ste-
ken.
Bekleding bovenaan naar het apparaat zwenken en de
bovenste rand van de bekleding in de bevestigings-
gleuf hangen.
Kapsluitingen sluiten.
10.2.4 Koelrooster wegnemen
1 Sluiting
Beide sluitingen openen (sluiting eruit trekken, ca. 90°
draaien en loslaten).
Koelrooster bovenaan eruit zwenken, naar boven trek-
ken en wegnemen.
20
-
NL
145