- Rook, drink of eet niet tijdens gebruik.
- Spuit niet in de richting van andere mensen,
huisdieren of vissen.
- Houd derden en huisdieren op een redelijke
afstand tijdens het verstuiven (Fig. 8).
- Vermijd risico's op vervuiling door niet-gebruikte
producten en hun verpakking te recupereren.
- Bescherm het milieu, spuit alleen op de te
behandelen oppervlakken.
- Verontreinigde kleding altijd wassen.
- Sproei niet in de buurt van voedsel of plaatsen
waar voedsel wordt bereid. Wanneer u gewassen
besproeit, neem dan op tijd het advies van
de chemische fabrikanten in acht voordat de
gewassen kunnen worden gegeten.
- Zoek medische hulp als er spray in uw ogen
komt of wanneer er zich symptomen voordoen
na het spuiten.
- Verwijder nooit een deel van het spuitapparaat
zonder dat u de druk heeft laten ontsnappen
door te sproeien tot er geen druk meer is.
- Bewaar het spuitapparaat nooit onder druk.
- Bewaar het behandelingsmiddel nooit in het
spuitapparaat.
- Bewaar het spuitapparaat buiten het bereik
van kinderen.
WERKING
- Voor u het sproeiapparaat vult, ledigt of een
onderhoudsbeurt geeft, is het essentieel om de
druk op de fles te verminderen."
- Dit sproeiapparaat is gemaakt van veel
verschillende plasticsoorten en hoewel de
vloeistof die u wilt sproeien, verpakt kan zijn in
plastic, is dit geen garantie dat het de sproeier
niet beschadigt."
- Let er bij het vullen van het spuitapparaat op dat
het maximale vulniveau niet wordt overschreden
(Fig 12). Zorg ervoor dat de pomp stevig in de fles
is geschroefd. Zie afbeelding 13-17 om in werking
te stellen."
- Na gebruik ontlast u de resterende interne druk
door op de bedieningshendel te drukken. Daarna
kan de pomp worden verwijderd (Fig 18).
SERVICEBEURT / ONDERHOUD
Siehe Abb. 19 bis 26.
- Gebruik in de winter - laat de vloeistof uit alle
onderdelen weglopen en voorkom schade door
bevriezing.
- Jaarlijks onderhoud - reinig minstens één keer
per jaar het volledige spuitapparaat grondig
en breng siliconenvet aan op alle beweegbare
onderdelen en afdichtingen. Test met water, en
als er een ring of afdichting is vergaan, moet deze
worden vervangen.
- Gebruik altijd oogbescherming bij het vervangen
van ventielen, afdichtingen of veren.
- Als het spuitapparaat met chemicaliën werd
gebruikt, gooi dan de ongebruikte oplossing op
een veilige manier weg na gebruik.
- Vul het sproeiapparaat met warm water (geen
heet water), zet de sproeikop er weer op en
verstuif een deel van de inhoud. Herhaal dit en
controleer of de spuitmond vrij is van bezinksel.
Herhaal het proces indien nodig tot de sproeier
schoon is. NB: Gebruik geen reinigingsmiddel.
- De pompafdichting moet worden gesmeerd
opdat het sproeiapparaat efficiënt lucht zou
kunnen pompen. Breng regelmatig siliconenvet
aan op de pompafdiching (A, Fig 20).
- De spuitmonddop en spiraalgroeven (B, Fig 23)
moeten worden schoongehouden, zonder dat
ze verstopt raken. Schoon en vrij van obstructie.
De afdichting moet worden gesmeerd om het
sproeipatroon gemakkelijk te kunnen veranderen.
Breng regelmatig siliconenvet aan op de
sproeierafdichting (C, Fig. 22).
-vHoud de bedieningshendel schoon en zorg dat
er zich geen bezinkselven chemicaliën afzetten
door na gebruik regelmatig te spoelen.
PROBLEMEN / OPLOSSINGEN
Solution
Weinig of geen
verstuiving
Het spuiten
gebeurt niet recht
Lekken
15
Oplossing
Controleer of alle aansluitin-
gen goed vast zitten
Controleer of de afdicht-
ingen gesmeerd zijn en
geen tekenen van slijtage
of beschadiging vertonen -
vervang ze indien nodig
Het spuitmondstuk, de
bedieningshendel of de
afvoerslang kan verstopt
zitten
Er kan vuil in het mondstuk
zitten
Controleer of de afdicht-
ingen vuil zijn - reinig of
vervang ze indien nodig
Controleer of de afdicht-
ingen niet versleten of
beschadigd zijn - vervang ze
indien nodig