NL
2. Smeermiddelen
2.1 Algemeen
LET OP
Alle producten mogen alleen volgens de
voorschriften en overeenkomstig de infor-
matie van de handleiding gebruikt worden.
Beoogd gebruik is het gebruik van de pro-
ducten met als doel de smering van lagers
en wrijvingspunten met smeermiddelen met
inachtneming van de fysische gebruiksgren-
zen, die u kunt vinden in de bijbehorende
productdocumentatie, zoals de gebruikers-
handleiding, de productbeschrijvingen bv.
technische tekeningen en catalogussen.
Er wordt met name op gewezen dat gevaar-
lijke stoffen van allerlei aard, vooral de stof-
fen die conform de RL 67/548/EWG artikel
2, alinea 2 als gevaarlijk zijn geclassificeerd,
alleen na overleg met en schriftelijke toe-
stemming door SKF in centrale smeersys-
temen en componenten gevuld en daarmee
getransporteerd en/ of verdeeld mogen
worden.
14
Alle door SKF vervaardigde producten zijn
niet toegestaan voor het gebruik in combi-
natie met gassen, vloeibaar gemaakte gas-
sen, onder druk opgeloste gassen, dampen
en die vloeistoffen, waarvan de dampdruk bij
de toegestane maximumtemperatuur meer
dan 0,5 bar boven de normale atmosfeer-
druk (1013 mbar) ligt.
Mochten er andere vloeistoffen getranspor-
teerd moeten worden, die noch smeermid-
del noch gevaarlijke stoffen zijn, dan is dit
alleen toegestaan na overleg met en schrif-
telijke toezegging door SKF.
Smeermiddelen zijn vanuit het gezichtspunt
van SKF een constructie-element dat ab-
soluut bij de keuze van componenten en bij
het ontwerp van de centrale smeersystemen
betrokken moet worden. De eigenschappen
van de smeermiddelen moeten daarbij ab-
soluut in acht worden genomen.
2. Smeermiddelen
2.2 Keuze van smeermiddelen
LET OP
De aanwijzingen van de machinefabrikant
bij de te gebruiken smeermiddelen moeten
in acht worden genomen.
De smeermiddelbehoefte van een smeer-
punt is vastgesteld door de lager- c.q.
machinefabrikant. Er moet voor gezorgd
worden dat de noodzakelijke smeermiddel-
hoeveelheid op het smeerpunt ter beschik-
king wordt gesteld. Anders kan er te weinig
smering ontstaan en zodoende beschadi-
ging en uitval van het lagerpunt.
De keuze van een voor de smeertaak ge-
schikt smeermiddel wordt gemaakt door de
fabrikant van de machine/instalatie c.q. de
eigenaar van de machine/ installatie samen
met de smeermiddelleverancier.
De keuze gebeurt met inachtneming van het
soort te smeren lager-/ wrijvingspunten,
hun tijdens de werking te verwachten belas-
ting en de te verwachten omgevingsvoor-
waarden, met inachtneming van economi-
sche en ecologische aspecten.