2.Bij koude motor:
Met startklep in positie
motor hoorbaar en gedurende korte tijd
aanslaat (ontsteekt). Dan onmiddellijk
startklep in positie
tot de motor doorloopt.
Bij warme motor:
Met startklep in positie
motor doorloopt.
7.3 Wanner de motor niet aanslaat
Mocht de motor in onbelaste stand niet
aanslaan, druk dan de gashendel (fig.10.2)
voor de helft in en zet de gas-
voorkeuzehendel (fig. 10.3) in een stand in
het midden. Niet starten met volgas!
Start de motor nog steeds niet, dan is de
verbrandingskamer reeds te vet.
2. In dit geval adviseren wij:
1
Stopschakelaar op stand „0/Stop"
Bougieafdekking (fig. 13.1) verwijderen
Daaronder liggende bougiestekker eraf trekken
Bougie eruit schroeven en goed afdrogen
Volgas geven en startgreep voor de ventilatie van de
verbrandingskamer verschillende malen doortrekken
Bougie weer inschroeven, bougiestekker en
bougieafdekking weer monteren.
Stopschakelaar op stand „1/Start", startklep op stand
Startprocedure herhalen.
7.4 Als de motor loopt
Zet de gas-voorselectiehendel (fig. 10.3), als u
deze in een stand in het midden had, weer
geheel naar boven (stand onbelaste loop). U
kunt nu met het werk beginnen. Het ideale
otortoerental kan ofwel met de gashendel of
de gas-voorselectiehendel worden ingesteld.
7.5 Motor afzetten
Gashendel loslaten en evtl. gas-voorselectiehendel
in de stand voor onbelaste loop zetten. De
stopschakelaar in stand „ 0 „ resp. „ STOP „ zetten.
8. Gebruik
8.1 Blazer (440)
De blazer is ontworpen als een eenhandig te be
starten tot de
zetten. Verder starten
starten tot de
FIG. 13
dienen apparaat. Hij kan met de rechter of ook met de
linker hand aan de bedieningsgreep worden gedragen.
Bladeren, Grasmaaisel, spaanders, korrels kunnen - ook op
oneffen terrein - worden weggeblazen. Door een vrij laag
motortoerental kan de sterkte van de blaasstraal
verminderd worden en het werkbereik worden verkleind.
Tiff Achtung Letten op kleine dieren !
8.2 Zuighakselar (441)
De zuighakselaar is ontworpen als tweehandig te bedienen
apparaat. Hij moet met de rechterhand aan de greep op de
voet en met de linkerhand aan de bedieningsgreep worden
gedragen. De draagriem van de opvangzak wordt over de
linkerschouder gelegd en de rechter arm wordt door de
draagriem gestoken. Met de aanzuigbuis kunnen bladeren,
gazonmaaisel, stukken karton, stukken schors worden
opgezogen. Door een lager motortoerental kan de
zuigkracht gereduceerd en het werkbereik verkleind worden.
Attentie:
Bij het opzuigen van natte bladeren of samengeklonterd
gras kan de rotor verstopt raken! Vóór het openen van
de rotordeksel - ook voor het verwijderen van
samengeklonterd of vastgeklemd aanzuigmateriaal
- altijd de stopschakelaar op „0" zetten en de
bougiestekker eraf trekken!
Let ook bij het zuigen altijd op kleine dieren.
9. Bedrijfs-en onderhoudsinstructies
9.1 Algemene bedrijfsinstructies
1. Het onderhoud en de reparatie van moderne
apparaten en hun voor de veiligheid relevante modules
vereisen een gekwalificeerde vakopleiding en een van
speciale gereedschappen en testapparaten voorziene
werkplaats. De fabrikant adviseert daarom alle niet in
deze handleiding omschreven werkzaamheden altijd door
een vakwerkplaats te laten uitvoeren. De vakman
beschikt over de vereiste scholing, ervaring en uitrusting,
om u de telkens goedkoopste oplossing te kunnen
aanbieden. Hij helpt u met raad en daad verder.
2. Na een inlooptijd van ca. 5 bedrijfsuren moeten alle
bereikbare schroeven en moeren (uitgezonderd de
carburateurafstelschroeven) worden gecontroleerd op
vastzitten en evtl. worden vastgedraaid.
3. Bedenk bij het gebruik van dit apparaat dat de motor en
de verschillende componenten daarvan, zoals b.v.
carburateur en ontstekingsinstallatie, speciaal bij bedrijf
met vol gas zeer heet worden. Om hierdoor geen
vervolgschade te laten ontstaan dient de motor na vrij lang
gebruik met vol gas nog enige tijd onbelast verder lopen.
Als u met het werk klaar bent, laat u de motor afkoelen.
4. Bewaar het apparaat liefst op een droge en veilige
plaats met een volle brandstoftank. Er mogen geen
plekken met open vuur of iets dergelijks in de buurt zijn.
bij vrij lang stilliggen (meer dan 3 maanden), zie hoofdst.
„9.7" Stillegging en opslag.
59