De sterkte van het Wi-Fi-signaal
controleren (ontvangstgevoeligheid)
ˎBlijf terwijl het toestel verbonden is via Wi-Fi
(het LINK-lampje licht groen op) de
NETWORK-knop aanraken tot u een pieptoon
hoort.
3
2
1
0
Aantal knipperende
Signaalsterkte
lampjes
De functieknoppen op het bovenpaneel van het
toestel beginnen te knipperen. De
signaalsterkte wordt aangegeven door het
aantal knipperende lampjes. Het knipperen
stopt als u op een willekeurige knop drukt.
Probeer het volgende om een betere
signaalsterkte te bekomen:
ˋ Wijzig de richting van de draadloze
ˎ
LAN-antenne.
ˋ Schakel andere draadloze apparaten uit.
ˎ
De BLUETOOTH-/netwerkstand-byfunctie
gebruiken
Als de BLUETOOTH-/netwerkstand-byfunctie
geactiveerd is, wordt het toestel automatisch
ingeschakeld als u een BLUETOOTH- of
netwerkapparaat bedient, zelfs als het toestel
uitgeschakeld is. Het toestel start sneller op dan
normaal.
ˎControleer of de netspanningsadapter
aangesloten is en schakel het toestel in.
ˎHoud de / (aan/stand-by)-knop ingedrukt
tot deze oranje gaat branden.
Het toestel wordt uitgeschakeld en schakelt
over naar de BLUETOOTH-/netwerkstand-
bystand.
Als u een BLUETOOTH- of netwerkapparaat
bedient, wordt het toestel automatisch
ingeschakeld en wordt er verbinding gemaakt.
Het toestel initialiseren
Initialiseer het toestel als het probleem niet
opgelost is na het uitvoeren van deze
maatregelen of als de instellingen niet lukken.
ˎZorg ervoor dat het toestel ingeschakeld is.
Tik (druk) tegelijk op de knop
VOL (volume) – en / (aan/stand-by) en
houd deze langer dan 5 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt uitgeschakeld. De
fabrieksinstellingen worden hersteld en alle
BLUETOOTH-koppelingsinformatie en
netwerkinstellingen worden gereset.
21
NL