Verwijder de transportbeveiliging en de asvergrendeling (indien geleverd) alvorens te starten met de
motorinstallatie.
Motoren mogen alleen worden geïnstalleerd in locaties die compatibel zijn met hun constructie en
toepassingen en in de omgevingen waarvoor ze werden ontworpen.
Motoren met voeten moeten worden geïnstalleerd op een goed voobereide onderbouw om trillingen te
voorkomen en een perfecte aanpassing te garanderen. De motoras moet goed worden uitgelijnd met
de as van de aangedreven machine. Een slechte uitlijning, alsmede een onvoldoende spanning van de
aandrijfriemen, zullen zeker de lagers beschadigen, wat overmatige trillingen en zelfs het breken van de as
kan veroorzaken. Let op de toelaatbare radiale en axiale belastingen op de as die worden aangegeven in de
algemene handleiding op de site. Gebruik indien mogelijk altijd flexibele koppelingen.
In motoren met olie gesmeerde lagers of een oil mist type smeersysteem, koppel de koelings- en
smeringsbuizen (indien beschikbaar) aan.
Voor oliegesmeerde lagers, moet het oliepeil in het midden van het kijkglas.
Verwijder het vet om corrosie te vermijden aan het einde van de as en van de flens pas vóór de installatie van
de motoren.
Behalve anders vermeld in de bestelbon zijn de WEG-motoren dynamisch uitgebalanceerd met een halve spie
en losdraaiend (ontkoppeld) systeem. Aandrijvingselementen zoals bijvoorbeeld riemschijven, koppelingen,
enz.. moeten goed uitgebalanceerd worden voordat ze op de motoras worden geïnstalleerd. Let op de juiste
inbouwpositie van de afvoer, zoals aangegeven in de handleiding op de website.
Blokkeer niet de ventilatie van de motor. Houd een minimale afstand van ¼ van de
diameter van de vrije lucht inlaat van het ventilatierooster in relatie tot de afstand
van de muren. De lucht die wordt gebruikt voor de koeling van de motor moet op
kamertemperatuur zijn, met inachtneming van de temperatuur vermeld op het typeplaatje
van de motor.
Voor motoren gemonteerd in onbedekte omgevingen of in een verticale positie gemonteerd is het
noodzakelijk een extra bescherming te gebruiken tegen het binnendringen van vloeistoffen en / of
vaste deeltjes, bijvoorbeeld het gebruik van een beschermkap.
Om ongelukken te voorkomen, zorg ervoor, voordat u de motor start, dat de aarding is gedaan
volgens de van kracht zijnde regelgeving en dat de spie is vastgezet.
Sluit de motor correct op het net aan via veilige, permanente contacten, altijd met inachtneming
van de op het typeplaatje vermelde gegevens, zoals spanning, schakelschema's, enzovoort.
De aanhaalmomenten in Tabel 3.1 moeten worden aangehouden voor het aansluiten van voedingskabels en
aarding en voor montage van klemmenkast en regendak.
Component
Klemmenblok pinnen
Aarding
Klemmenkast deksel
Regendak geïntegreerd in
de waaierkap
Regendak geïntegreerd in
niet-aandrijfzijde schild
1) Het toegestane aanhaalmoment voor het 12-pins klemmenbord is: minimaal 1.5Nm en maximaal 2.5Nm.
30 | Elektrische Motoren Van Lage en Hoge Spanning
30 | Low and High Voltage Electric Motors
Tabel 3.1 – Aanhaalmoment voor het fixeren van onderdelen (Nm)
M4
M5
M6
M8
1,0 -
2,0 -
4,0 -
6,5 -
1,5
4,01)
6,5
9,0
1,5 -
3,0 -
5,0 -
10,0 -
3,0
5,0
10,0
18,0
3,0 -
4,0 -
8,0 -
-
5,0
8,0
15,0
1,5 -
3,5 -
6,0 -
14,0 -
2,3
5,0
9,0
20,0
3,5 -
6,0 -
14,0 -
-
5,0
9,0
20,0
M10
M12
M14
M16
10,0 -
15,5 -
-
30 - 50 50 - 75
18,0
30
28,0 -
45,0 -
115,0 -
-
40,0
70,0
170,0
18,0 -
25,0 -
30,0 -
35,0 -
30,0
40,0
45,0
50,0
-
-
-
-
-
-
UNF
UNF
M20
8x32
10x32
1,0 -
-
2,0
-
-
-
-
-
-
1,0 -
-
-
-
1,5
1,5 -
-
-
-
2,0
UNC
10x24
-
2,5 -
3,0
2,5 -
3,0
-
2,5 -
3,0