•
Om beschadiging te vermijden, mag u het toestel niet inschakelen onmiddellijk nadat het werd
blootgesteld aan temperatuurschommelingen. Wacht tot het toestel op kamertemperatuur
gekomen is.
4.
Omschrijving
Raadpleeg de figuren op pagina 2 van deze handleiding.
1 stroomkabel
2 temperatuurregeling
3 spons
4 soldeerbouthouder
5.
Instructies
Waarschuwing: dit gereedschap moet in zijn houder geplaatst worden als het niet
gebruikt wordt; laat het niet onbeheerd achter als het ingeschakeld is.
5.1
Voorbereiding
1.
Steek de soldeerbouthouder [4] in het daartoe bestemde gat in de behuizing.
2.
Laat de spons [3] zich met zuiver water volzuigen en laat ze uitdruipen alvorens ze in het bakje te
leggen.
3.
De punt [5] wordt op het verwarmingselement [6] gestoken en met een moer aan de soldeerbout
bevestigt. Vervang de punt enkel bij een afgekoelde soldeerbout. Draai de moer los en trek de punt
er voorzichtig uit. Controleer regelmatig of de moer nog goed vast zit. Wanneer dat niet het geval
is, draai ze vast.
Opmerking: de soldeerbout mag in geen geval zonder punt gebruikt worden.
5.2
Aansluiting
Steek de stroomkabel [1] van het soldeerstation in een 230V/50Hz stopcontact. De voedingsled brandt
en het soldeerstation is klaar voor gebruik.
5.3
Temperatuurinstelling
1.
Gebruik de temperatuursregeling [2] op het frontpaneel om het toestel aan te zetten en de
gewenste temperatuur in te stellen.
2.
Plaats de temperatuurregelaar [2] tussen de tweede de derde stand. Wacht enkele ogenblikken en
probeer dan een weinig soldeer te smelten. Draai de temperatuurregelaar [2] ietwat hoger indien
het soldeer niet smelt en probeer opnieuw.
5.4
Hantering
•
Correct solderen is enkel mogelijk onder volgende voorwaarden: het gebruik van geschikte
soldeerdraad en een correct gebruik van het soldeerstation. We raden het gebruik van
elektronicasoldeerdraad met vloeibare colofoniumkern aan. Gebruik in geen geval halogeenhoudende
smeltmiddelen. Voor het eerste gebruik moet de soldeerpunt worden vertind. Zet het soldeerstation
aan, en laat bij een temperatuur van ongeveer 200°C (temperatuurregelaar [2] tussen de tweede en
de derde stand) een beetje soldeerdraad op de punt smelten. Perfecte soldeerplaatsen zijn enkel
mogelijk bij de juiste soldeertemperatuur. Bij een te lage soldeertemperatuur is het soldeersel niet
vloeibaar genoeg en veroorzaakt het onzuivere (koude) soldeerplaatsen. Bij een te hoge
soldeertemperatuur verbrandt het soldeersel en vloeit het niet. Bovendien bestaat het gevaar dat de
printplaat of componenten beschadigd raken. Enkel wanneer de temperatuur van de punt perfect op
het soldeersel is afgestemd, zijn perfecte soldeerplaatsen mogelijk.
•
De meest gebruikte soldeerlegeringen in de elektronica-industrie bestaan uit 60% tin en 40% lood.
Hieronder vindt u de werktemperatuur van dit type soldeer. Die temperatuur kan verschillen van
fabrikant tot fabrikant. De Europese RoHS-standaard verbiedt echter het gebruik en de verkoop van
loodsoldeer. Het toegelaten loodvrije soldeer smelt aan een temperatuur die gemiddeld 30°C (54°F)
hoger ligt dan dat van loodsoldeer.
Smeltpunt
Normale werking
Productiedoeleinden
V. 05 – 16/12/2020
VTSS5
5 stift
6 verwarmingselement
7 antislip rubber
8 handvat
loodsoldeer
215°C (419°F)
270-320°C (518-608°F)
320-380°C (608-716°F)
12
loodvrij soldeer
220°C (428°F)
300-360°C (572-680°F)
360-410°C (680-770°F)
©Velleman nv