4.5.1
Technische gegevens voor geïntegreerde wisselsystemen
Het wisselsysteem is voor drukbelastingen van max. 16 bar abs. ontworpen. Om
uitwisselbaarheid met de standaard buiscomponenten van Constructie 1 mogelijk te maken,
werd de tussenflensversie (Afb. 11) voor DIN-flens DN 50 en DN 80 in druktrap PN 40
uitgevoerd. Bij uitvoering DN 65 in druktrap PN 16 moeten aansluitflenzen met 4 boutopeningen
worden toegepast. Inch-uitvoeringen 2 ... 8" zijn voor aansluitflens ASME B16.5 Cl.150
ontworpen. Passende meetwaardeopnemerlengten zie Afb. 9.
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
Afb. 10: Maximale druk- / temperatuurwaarden voor geïntegreerd wisselsysteem
4.5.2
Inbouw van de tussenflensversie
Afb. 11 (Linker afbeelding) toont de ingebouwde tussenflensversie van het wisselsysteem in de
uitgebouwde positie. De geleidingsbuis bevindt zich in de bovenste eindstand en sluit zo de
Sensyflow-opening af (rechter afbeelding).
Het wisselsysteem wordt van beide zijden met vlakke pakkingen tegen de montageflens van de
pijpleiding afgedicht. Om de hoogste meetnauwkeurigheid te bereiken, moet de meter exact
tussen de flenzen gecentreerd worden (zie Afb. 6). Beslist de stroomrichting (pijl op de
buiscomponent) aanhouden.
Afb. 11: Wisselsysteem in uitgebouwde positie
1 Sensyflow-opening
CI/FMT500-IG-X1
0 (32)
50 (122)
100 (212)
T [°C] (°F)
Sensyflow FMT500-IG
261
232
203
174
145
116
87
58
29
0
150 (302)
200 (392)
250 (482)
G00815
Temperatuur: max. 200 °C (392 °F)
Druk (abs):
16 bar - 90 °C (232 psi - 194 °F)
1 bar - 200 °C (14,5 psi - 392 °F)
1
G00851
Montage
NL - 19