Onderdelen
1. Hoofdschakelaar
2. Lcd-scherm
3. Handgreep
4. Leegloopverbinding voor hoogvolumepomp
5. Luchtslang met universele ventieladapter
6. Universele ventieladapter
7. Hoogvolumeslang
8. 12 V-autoaansluiting
9. Stekkertje van lader
10. Opblaasaansluiting voor hoogvolumepomp
11. Aansluiting voor stekkertje
12. Ledlampje
13. Lader
14. Opslagruimte voor hulpstukken
Fig. A
15. Led van oplader
Voor gebruik (fig. A)
De interne accu moet 4 tot 5 uur worden opgeladen
met de bijgeleverde wisselstroomlader (13).
Plaats het stekkertje (9) in de aansluiting (11)
voorop het apparaat.
Sluit de wisselstroomlader (13) aan op het stroomnet.
De led (15) op de wisselstroomlader (13) geeft het
laadniveau aan. Bij rood wordt opgeladen, bij groen
is het opladen voltooid.
Als het apparaat volledig is opgeladen, verwijdert
u de wisselstroomlader van het stroomnet en haalt
u het stekkertje uit het apparaat.
Opmerking: Bewaar uw wisselstroomlader op een veilige
plaats voor later gebruik.
Overige risico's
Er kunnen zich tijdens het gebruik van het gereedschap ook
andere risico's voordoen die misschien niet in de
bijgevoegde veiligheidswaarschuwingen worden vermeld.
Deze risico's kunnen zich voordoen als gevolg van
onoordeelkundig gebruik, langdurig gebruik, enz.
Zelfs als de veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen en de veiligheidsvoorzieningen worden
geïmplementeerd, kunnen bepaalde risico's niet worden
vermeden. Deze omvatten:
Verwondingen die worden veroorzaakt door het
aanraken van draaiende of bewegende onderdelen.
Verwondingen die worden veroorzaakt bij het
vervangen van onderdelen, bladen of accessoires.
Verwondingen die worden veroorzaakt door langdurig
gebruik van het gereedschap. Als u langere periodes
met het gereedschap werkt, is het raadzaam om
regelmatig een pauze in te lassen.
Gehoorbeschadiging.
Gezondheidsrisico's als gevolg van het inademen van
stof dat door gebruik van het gereedschap wordt
veroorzaakt (bijvoorbeeld tijdens het werken met hout,
vooral eiken, beuken en MDF).
Gebruik
Bewaren van slang en snoer (fig. B-D)
Wikkel het 12 V-snoer (17) om de onderzijde van
het apparaat en plaats de 12 V-adapter (8) in de
opbergruimte (16) zoals getoond in fig. B. Draai
de adapter 90° om deze vast te zetten.
De luchtslang (5) bevindt zich in een kanaal (26) rond
de bovenzijde van het apparaat (fig. C). Zorg ervoor dat
de slang in de clips is geklikt en de hendel (19) zich in
de opwaartse positie bevindt (fig. D).
De hoogvolumeslang (7) is opgeslagen in een kanaal
rond het midden van het apparaat en klikt aan beide
uiteinden op zijn plaats. De hulpstukken (14) bevinden
zich voorin het apparaat.
De hulpstukken plaatsen (fig. D, G-I)
Uw pomp is voorzien van de standaard taps toelopende
spuitmonden en de naaldspuitmond. Deze bevinden zich
voorin het apparaat (14).
Als u de universele ventieladapter (6) wilt gebruiken,
zorg er dan voor dat de hendel (19) zich in de opwaartse
positie bevindt.
Plaats de universele ventieladapter (6) over de
schacht van de naaldspuitmond of taps toelopende
spuitmond (fig. D).
Druk de hendel (19) op de universele ventieladapter (6)
naar beneden om deze te vergrendelen.
Steek de naaldspuitmond of de taps toelopende
spuitmond in het object dat u wilt opblazen.
Opmerking: Zorg altijd dat de hendel omhoog staat als
u het apparaat niet gebruikt. Gebruik de pomp alleen met
de universele ventieladapter of met de meegeleverde
spuitmonden.
Opmerking: Zorg ervoor dat de universele ventieladapter
stevig vastzit voordat u de pomp inschakelt.
Uw pomp is voorzien van een hoogvolumeadapter (24).
Deze bevindt zich voorop het apparaat (fig. G).
Om de hoogvolumeadapter (24) te gebruiken, verwijdert
u deze van de opblaasaansluiting voor de
hoogvolumepomp (10).
Haal de hoogvolumeslang (7) uit de opbergruimte.
Verwijder de taps toelopende spuitmond (18) van het
uiteinde van de hoogvolumeslang (7).
Verbind de hoogvolumeadapter (24) met het uiteinde
van de hoogvolumeslang (fig. H).
NEDERLANDS
35