ADVANTAGE
(3) Plaats de hoofdbanden van het draagframe over uw hoofd (zie afb. 2).
(4) Trek het harnas gelijkmatig strak, zodat het aan beide kanten com-
fortabel en correct zit (zie afb. 3).
(5) Maak de banden los door de lus op de vergrendeling met uw vinger
terug te trekken (zie afb. 4).
Vastheidstest
Om de vastheid tussen het gelaatsstuk en uw gezicht te controleren, moet
voor elk gebruik een lektest worden uitgevoerd.
Attentie!
!
Indien er een lek wordt ontdekt, moet het ademhalingfil-
tertoestel vóór gebruik worden gecorri-geerd.
Bij personen met baarden, lange bakkebaarden of littekens
onder de afdichting is het onwaar-schijnlijk dat deze goed
zal vastzitten.
Positieve druktest (uitademing):
(1) Bedek de klep met uw handpalm (zie afb. 5).
(2) Adem langzaam uit.
(3) Het masker is dicht als het enigszins naar boven gaat.
Negatieve druktest (inademing):
(4) Bedek beide filteropeningen met uw handpalmen (zie afb. 6).
(5) Adem in en houd uw adem ca. 10 seconde vast.
(6) Het masker is dicht als er geen omgevingslucht binnendringt
(gelaatsstuk moet enigszins kantelen).
2.2 Filtervervanging
Attentie!
Alleen onbeschadigde filters gebruiken van hetzelfde type
!
en dezelfde klasse.
Vervang beide filters altijd gelijktijdig.
Bajonetfilters
Verwijder gebruikte filters en breng nieuwe filters in één lijn met de open-
ing op het gelaatsstuk en draai deze tegen de klok in, tot de aanslagen in
elkaar grijpen (zie afb. 1).
Gebruik van 20 P2-filter: plaats stoffilter in behuizing, breng behuizing in
één lijn met gasfilter en klik vast. Om de filters te verwijderen gaat u in
omgekeerde volgorde te werk.
3 Filterselectie
Van toepassing zijnde nationale richtlijnen moeten worden nageleefd.
Ter begeleiding is EN 529:2005 (Aanbevelingen voor de keuze, het ge-
bruik en het onderhoud) beschikbaar.
3.1 Gasfilters en gecombineerde filters
Ademhalingbeschermingfilters worden geclassificeerd conform EN 14387,
EN 143:2000 en zijn gemarkeerd met het filtertype (codeletter en codek-
leur) en filterklasse (codenummer). Het filtertype, de filterklasse en de ref-
erentienorm zijn aangegeven op iedere filter.
®
200
39
Filtertype
Kleur
A
Bruin
B
grijs
E
geel
K
groen
P
Wit
Voor de gasfilters A, B, E en K is de te gebruiken filterklasse afhankelijk
van de mogelijke maximumconcentratie van het gevaarlijke gas en de
vereiste servicetijd.
Filterklassen (codenummer) EN 14387
klasse 1
1.000 ppm (0,1% vol.)
klasse 2
5.000 ppm (0,5% vol.)
klasse 3
10.000 ppm (1,0% vol.)
Belangrijke opmerking: In ieder geval moeten de toepas-
selijke nationale richtlijnen worden nage-leefd, vooral voor
het bepalen van maximaal toegelaten concentraties aan
toxische gassen bij ge-bruik van filters in combinatie met
half- of volgelaatsmaskers.
De laagste concentratie is altijd van toepassing.
3.2 Deeltjesfilters
Deeltjesfilters worden geclassificeerd conform EN 143:2000 in 3 klassen:
P1, P2, P3 in stijgende volgorde van de filtercapaciteit.
Belangrijke opmerking: In ieder geval moeten de toepas-
selijke nationale richtlijnen worden nage-leefd, vooral voor
het bepalen van maximaal toegelaten deeltjesconcentraties
bij gebruik van deel-tjesfilters in combinatie met half- of
volgelaatmaskers.
De laagste concentratie is altijd van toepassing.
Attentie!
Bij gebruik van stoffilters tegen radioactieve stoffen, micro-
!
organismen (virussen, bacteriën, schimmels en sporen
ervan) en biochemisch actieve stoffen (enzymen, hormo-
nen) mogen alleen P3-filters met volgelaatsmasker worden
gebruikt.
De filters mogen slechts éénmaal worden gebruikt.
De hogere stoffilterklasse omvat het beschermingsbereik
(retentievermogen) van de lagere stoffilter-klasse bij ge-
bruik in combinatie met hetzelfde gelaatsstuk. Voorfilters
kunnen gebruikt worden om voortijdig verstopt raken door
grote stofdeeltjes te vermijden (bijv. tijdens het lakspuiten),
bijgevolg kan een frequentere vervanging van de voorfil-
ters noodzakelijk zijn, indien de ademhalingweerstand toe-
neemt.
Toepassing
Dampen afkomstig van organische verbindin-
gen met een kookpunt hoger dan 65°C.
Anorganische gassen en dampen, bijv. chloor,
zwavelwaterstof, cyaanwaterstof.
Zwaveldioxide, chloorwaterstof, zure gassen
Ammoniak en ammoniakderivaten.
Tegen stofdeeltjes van gevaarlijke stoffen met
een verwaarloosbare dampdruk
NL