4. Controleer of de halsbandontvanger niet te strak zit, door een
vinger tussen de halsband en de nek van uw hond te steken
(3C). De halsband moet redelijk strak zitten, maar mag de hond
niet verstikken.
5. Laat uw hond de halsbandontvanger gedurende een aantal
minuten dragen en controleer dan de pasvorm opnieuw.
Controleer de pasvorm na een tijdje nogmaals, als uw hond
gewend raakt aan de
halsbandontvanger.
6. Snijd de halsband als volgt
op maat (3D):
a. Markeer de gewenste
lengte van de halsband
met een pen. Laat
voldoende ruimte voor
groei wanneer uw hond
nog jong is of een dikke
wintervacht heeft.
b. Doe uw hond de halsbandontvanger af en knip het te lange
uiteinde af.
Belangrijk: knip niet het gedeelte van de halsband af dat
de antenne voor de trainer met afstandsbediening voor kleine
honden bevat.
c. Voordat u de halsbandontvanger opnieuw omdoet, werkt u het
gerafelde uiteinde af door het even boven een vlam te houden.
Onderhoud en reiniging
• De nek van de hond en de contactpunten dienen elke week met
een vochtige doek te worden gewassen.
• Zorg ervoor dat de hals van uw huisdier volledig droog is voordat
u de halsbandontvanger weer om doet.
80
U mag de halsband niet strakker aanspannen
dan vereist is voor goed contact. Bij een
halsband die te strak zit, is het risico op
druknecrose in het contactgebied groter.
3D
www.petsafe.net