Instructies voor veilig gebruik – DanLoad 6000
Specificaties
VOEDING
Ingangsspanning: 90-140 VAC of 198-270 VAC,
47 tot 63 Hz, enkelfase. In de fabriek ingesteld met
behulp van één jumper (28 V nominaal).
OMGEVING
Werkomgevingstemperatuur: -40 tot 60 °C.
Opslagtemperatuur: -20 tot 70 °C.
Luchtvochtigheid tijdens bedrijf: 5 tot 95%,
niet-condenserend.
GEWICHT
34 kg (met geïntegreerde keypad/display).
AFMETINGEN
330 mm (H) x 355 mm (B) x 355 mm (D).
BEHUIZING
Gietaluminium met RVS-bevestigingsmateriaal.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
FCC Method – CFR-47 Part 15 – Digital devices.
CCA LMB-EG-08 section 3.6.3.4.
Stralingsniveau voldoet aan EN61000-6-3:2001
voor industrieel gebruik. Immuniteit voldoet aan
EN61000-6-2:2001 voor industrieel gebruik.
MECHANISCHE SCHOKKEN
Volgens SAMA PMC 31.1-1980, paragraaf 5.3.
GOEDKEURINGEN
Geëvalueerd voor de volgende Europese
standaarden:
EN 50014 (1997) + A1 + A2.
EN 50018 (2000).
EN13463-1 (2001).
Markeringen op het product voor gevaarlijke locaties:
EEx d IIB T6 (T
= 60 °C).
omg.
II 2 G.
0081.
Cert. nr. SIRA 04ATEX1337.
1.
Het DanLoad 6000-apparaat wordt in een kist
of doos verzonden. Haal het apparaat uit de kist of
doos.
2.
Zoek een geschikte locatie om het apparaat
te installeren. Let er daarbij op dat de operator het
apparaat op een veilige en comfortabele manier
moet kunnen gebruiken. Zorg er ook voor dat het
uitvoeren van onderhoud geen onderbreking of
oponthoud van productleveringen veroorzaakt.
Plaats geen voorwerpen dichter onder of voor
kabeldoorvoeren van de DanLoad 6000 dan
ongeveer 380 mm onder de behuizing.
De aanbevolen montagehoogte is 1,14 tot 1,27 m
boven de grond, gemeten tot de onderzijde van de
behuizing.
De DanLoad 6000 is ontworpen voor
buiteninstallatie. Bescherm het apparaat indien
nodig tegen fel zonlicht, regen, zand en stof, of
pas een vochtabsorptieproduct toe. Een volledige
lijst met omgevingsfactoren waarmee rekening
moet worden gehouden, vindt u in paragraaf 2 van
de DanLoad 6000 Gebruikershandleiding
(Blad 3-9000-670).
3.
Maak een ondersteuning voor het apparaat.
Meer informatie over de afmetingen daarvan vindt
u in Afbeelding 3 .
Bij elk DanLoad 6000-apparaat worden vier bouten
M10-1,5x15mm geleverd voor de bevestiging.
De behuizing kan zowel aan de onderzijde als aan
de achterzijde worden bevestigd. Wanneer
bevestiging aan de onderzijde mogelijk is, verdient
dit de voorkeur vanwege het gewicht van het
apparaat. De lengtes van de meegeleverde bouten
zijn berekend op het gebruik van een 4 mm dikke
bevestigingsplaat. Als u een bevestigingsplaat met
een andere dikte gebruikt, dient u bouten met een
geschikte lengte te gebruiken, zodat er, als de
bouten volledig zijn aangedraaid zonder sluitringen,
nog een stukje schroefdraad overblijft (als er
abusievelijk geen sluitringen zijn aangebracht in
die gevallen waarin dit wel de bedoeling is, zorgt
het stukje vrije schroefdraad ervoor dat de bout
niet volledig kan aanliggen). Gebruik bouten met
de juiste lengte om aan deze eis te voldoen en om
maximale aangrijping voor een sterke
draadverbinding te garanderen.
De bevestigingsplaat dient van ongelegeerd staal
te zijn, met vier gaten van 11,5 mm die qua
plaatsing overeenkomen met het gebruikte
montagesjabloon.
Het voorste paar bevestigingsschroefgaten moet,
bij bevestiging aan de onderzijde van het apparaat,
op een afstand van maximaal 19 mm vanaf de
rand zijn gecentreerd. De behuizing van het
apparaat is naar achteren toe 2° afgeschuind.
Er moeten mogelijk vulplaatjes tot maximaal
4,3 mm dikte ter hoogte van het achterste paar
schroeven worden aangebracht om het apparaat
waterpas te stellen. Als de behuizing waterpas is
afgesteld, kunnen de kabeldoorvoeren optimaal
worden uitgelijnd.
Wanneer het apparaat met de achterzijde wordt
bevestigd, verdient het aanbeveling om het
apparaat met extra steunen te bevestigen.
4.
Leid de bekabeling in de behuizing.
Gebruik voor alle signaalbekabeling metalen
kabeldoorvoeren. Gebruik afzonderlijke
kabeldoorvoeren voor de wissel- en
gelijkspanningsvoedingsbekabeling. Gebruik
nieuwe, schone, gesmeerde kabeldoorvoeren.
Pas, waar nodig, explosieveilige afdichtingen in de
kabeldoorvoeren toe. Gebruik vloeistofdichte en
dampdichte schoeffittingen en/of afgedichte
leidingdoorvoerkoppelingen om te voorkomen dat
er vocht via de kabeldoorvoer kan binnendringen.
Blad A6151
Pagina 2