GEBRUIK VAN DE GENERATOR (7.2):
OPMERKING: De generator, gebouwd volgens de op het moment van productie geldende normen, is ontworpen om aan een zeer groot
gamma van toepassingen te voldoen.
Bedenk wel dat elke toepassing onderworpen is aan nauwkeurige normen van elektrische, sanitaire en preventieve aard; Om deze reden
dient de generator beschouwd te worden als deel van een complexe installatie die ontworpen, getest en goedgekeurd moet worden
door kundige technici en/of gemachtigde instellingen.
• Laat de aansluitingen op het distributiepaneel alleen door kundige technici uitvoeren om ongelukken van elektrische aard te voorkomen:
onjuiste verbindingen kunnen schade aan personen en aan de generator zelf veroorzaken.
• Bescherming tegen indirect contact: alle generatoren, in normale uitvoering, gebruiken het principe van elektrische scheiding; toch
kunnen, direct van de constructeur en op specifi eke aanvraag, verschillende beschermingen geleverd worden (differentieelrelais, isometer).
Of de generatoren kunnen op dergelijke wijze beschermd worden door de gebruiker tijdens de installatiefase.
Het is daarom van belang de volgende voorschriften op te volgen:
1) Standaardgenerator: beschermd door elektrische scheiding. Deze uitrusting beschikt over thermisch en/of magnetothermische be-
schermingsmechanismen voor overbelasting, stroomtoename en kortsluiting. In dit geval mag de generator beslist niet geaard worden
met de "PE" klem of met andere delen van de generator.
2) Generator met facultatief paneel (of met andere door de gebruiker geïnstalleerde inrichtingen): beschermd middels automatische
uitschakeling van de voeding. Deze generator heeft thermische en/of magnetothermische beschermingsmechanismen in combinatie
met aardlekschakelaars of isometers. In dit geval dient de generator verbonden te worden aan een aardingsbed middels de "PE" klem.
Men dient een geïsoleerde geel-groene geleider van juiste doorsnede te gebruiken.
BELANGRIJK: In het geval dat de gebruiker zelf een aardlekschakelaar installeert is het belangrijk dat:
A) Bij de eenfase-generatoren ook het neutrale punt geaard wordt, wat overeenkomt met een verbinding van de twee voornaamste
wikkelingen.
B) Bij de driefase-generatoren ook het neutrale punt geaard wordt, wat overeenkomt met het sterpunt in geval van een sterverbinding.
In geval van een driehoeksverbinding is het niet mogelijk een aardlekschakelaar te installeren.
• De generator is voorzien van een schroef zodat deze geaard kan worden. Deze schroef, aangeduid met het symbool PE, zorgt ervoor
dat alle metalen onderdelen van de generator gelijktijdig geaard worden.
• Geen apparaten op de generator aansluiten waarvan men de elektrische kenmerken niet kent of met andere kenmerken dan die van
de generator (bijv. andere spanning en/of frequentie).
• Het elektrische circuit van de generator wordt beschermd door een magnetothermische, magnetothermische aardlek- of thermische
schakelaar; eventuele overbelasting en/of kortsluiting schakelen de toevoer van elektrische energie onmiddellijk uit. Om het circuit te
herstellen dient men alle apparaten af te sluiten, de oorzaak van de overbelasting en/of kortsluiting na te trekken en de schakelaar weer
om te schakelen.
• Indien de generator als acculader (waar mogelijk) gebruikt wordt, de accu op tenminste 1 m. afstand van de eenheid plaatsen en ervoor
zorgen dat de vuldoppen verwijderd zijn van de elementen. Sluit de accu aan volgens de juiste polariteit: eventuele fouten kunnen een
explosie van de accu veroorzaken.
LET OP: Tijdens het opladen verspreidt de accu ontvlambare dampen. Let daarom heel goed op tijdens deze handeling en houdt
kinderen op afstand.
• Met de ster-driehoek schakelaar kunnen de volgende spanningen verkregen worden:
DRIEFASE 400 V (het hele vermogen kan afgenomen worden)
EENFASE 230 V (1/3 van het vermogen kan afgenomen worden)
DRIEFASE 230 V (het hele vermogen kan afgenomen worden)
EENFASE 230 V (2/3 van het vermogen kan afgenomen worden)
In de "0" positie zijn alle stopcontacten afgesloten.
• Zorg ervoor dat geen enkel apparaat met de generator is verbonden voordat U de schakelaar omschakelt zoals boven wordt aangeduid:
eventuele spanning ander dan op het etiket vermeld kan de apparaten beschadigen.
• Tijdens het functioneren van de generator geen voorwerpen op het frame of direct op de motor plaatsen; dit kan een goed functioneren
benadelen.
• Hinder de normale vibraties van de machine in bedrijf niet. De silent-blocks zijn van de juiste afmetingen om goed te werken.
GEDEELTE LASMACHINE
Voer de aansluiting op de lascontacten uit met kabels met een geschikte doorsnede (raadpleeg hiervoor tabel 1) en gebruik de juiste
polariteit op basis van het type te gebruiken elektrode (zie hiervoor de voorschriften van de fabrikant van de elektroden).
Draai aan de knop van de versneller om, op basis van het toerental van de motor, de juiste lasstroomwaarde te verkrijgen: door de knop
kloksgewijs te draaien voert men het toerental van de motor op en dientengevolge neemt de lasstroom toe; door de knop tegen de klok
in te draaien wordt het motortoerental verlaagd en dientengevolge neemt de lasstroom af.
DUBBELE PLUSAANSLUITING
Voor het gebruik van elektroden met een diameter die gelijk aan of kleiner dan 3,25 mm is, de tang op de plusklem "Max 140A" plaatsen
en voor het gebruik van elektroden met een grotere diameter dan 3,25 mm de tang op de plusklem "Max power" plaatsen; hierdoor
verkrijgt men een betere kwaliteit van de lasboog. Bij gebruik van cellulose-elektroden, wordt aangeraden de tang op klem +140 te
houden, ook bij diameters boven de 3,25 mm.
TAB.1
Aanbevolen minimum doorsnede voor laskabels
Lengte
30 – 100 A
0 – 15 m
25 mmq
15 – 30 m
25 mmq
30 – 60 m
35 mmq
Lasstroom
100 – 200 A
35 mmq
50 mmq
70 mmq
39
200 – 300 A
50 mmq
70 mmq
90 mmq