Uitvoering van de één-punt-kalibratie:
1. Met de pijltoetsen (RECHTS/LINKS) wordt KAL geselecteerd en met ENTER bevestigd.
2. De selectie één-punt-kalibratie verschijnt op het display en wordt met ENTER bevestigd.
3. De opdracht om de sensor in 100% met waterverzadigde lucht (voorraadfles) te plaatsen,
wordt weergegeven. Druk op ENTER om de kalibratie te starten.
4. Op het display wordt getoond, dat de kalibratie uitgevoerd wordt.
5. Is de kalibratie voltooid, dan wordt dit op het display zichtbaar. Om de kalibratiemodus
te verlaten, ENTER drukken.
Opmerkingen:
1. Voor de één-punt-kalibratie stap 1 tot 5 volgen
2. Wordt een foutmelding op het display getoond, dan wordt het proces met ENTER beëindigd.
3. De uitvoering is identiek met de kalibratie in luchtverzadigd water en in waterverzadigde
lucht.
4. Het kalibratieproces kan altijd door de ENTER toets 2 sec. lang in te drukken worden
afgebroken.
Resetten op fabrieksinstelling
Om het meetinstrument naar de fabrieksinstellingen terug te zetten, wordt KAL geselecteerd.
Met de pijltoetsen wordt kalibratie-instellingen geselecteerd en met ENTER bevestigd. In de
dialoog verschijnt fabrieksinstellingen, wat met ENTER bevestigd wordt.
9. Meting
Voor meting de transparante voorraadfles verwijderen.
9.1 Saliniteits-/chloridecompensatie
S
: Fabrieksinstelling; wordt geselecteerd bij de bepaling van zoetwatermonsters of monsters
OFF
die praktisch geen ionen bevatten.
S
: Wanneer de saliniteitscorrectie geactiveerd is (z. punt 7.3), dan wordt het geleidingsver-
ON
mogen (in ppt of mS/cm) van het te onderzoeken watermonster ingevoerd en bij de meting
automatisch gecompenseerd.
Chloridecompensatie: Als chloride in het monster aanwezig is, kan de chlorideconcentratie
als zoutconcentratie worden aangegeven:
Zoutconcentratie (in ppt) = chlorideconcentratie (in ppt) x 1,80655.
Een chloridegehalte van 20 ppt resulteert bijv. in een zoutgehalte van 36,13 ppt (20 x 1,80655).
120
15 min
SD_400 Oxi L_4 07/2020