F.
Klik op het tabblad Wireless
(WLAN) om de draadloze
instellingen voor de router te
configureren. Klik vervolgens op het
tabblad Basic Wireless Settings
(Standaardinstellingen).
G.
Selecteer de Wireless Network
Mode (WLAN-netwerkmodus):
Mixed
(Gemengd) Behoud
de standaardinstelling, Mixed
(Gemengd), als uw netwerk
Wireless-G en Wireless-B apparaten
heeft.
G-Only
(Alleen G) Selecteer
G-Only (Alleen G) als uw netwerk
alleen Wireless-G apparaten heeft.
B-Only
(Alleen B) Selecteer B-Only
(Alleen B) als uw netwerk alleen
Wireless-B apparaten heeft.
Disable
(Uitschakelen) Selecteer
Disable (Uitschakelen) als
u draadloze netwerken wilt
uitschakelen.
H.
Voer de naam in van het WLAN (SSID). De naam van het WLAN is identiek voor
alle apparaten in het draadloze netwerk. De SSID is hoofdlettergevoelig en
mag niet langer zijn dan 32 tekens (elk teken op het toetsenbord mag worden
gebruikt). Voor extra veiligheid is het raadzaam de standaardinstelling (linksys)
te wijzigen in een unieke naam.
I.
Selecteer het juiste kanaal in het vervolgkeuzemenu Wireless Channel (Kanaal
voor draadloos netwerk). Alle apparaten in uw draadloze netwerk moeten
uitzenden via hetzelfde kanaal om goed te kunnen functioneren.
J.
Als draadloze adapters of andere clients in het lokale gebied zoeken naar
draadloze netwerken waaraan ze zich kunnen koppelen, detecteren deze
de SSID-broadcast van de router. Gebruik de standaardinstelling Enabled
(Ingeschakeld) als u de SSID van de router wilt uitzenden. Als u de SSID van de
router niet wilt verzenden, selecteert u Disable (Uitschakelen).
K.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om uw wijzigingen toe te passen.
L.
Schakel uw breedbandmodem uit en weer in.
M.
Schakel uw computers in overige netwerkapparaten in zodat deze de nieuwe
instellingen van de router kunnen ontvangen.