8
ONDERHOUD
10
8. ONDERHOUD
Gebruik het systeem alleen wanneer het luchtfilter
is geplaatst, om te voorkomen dat de warmtewisselaar
van de binnenunit verstopt raakt.
Zet de hoofdschakelaar UIT voordat u het filter
verwijdert (mogelijk wordt de voorgaande bedrijfsmodus
weergegeven).
8.1. HET FILTER VERWIJDEREN
Type 4-wegcassette
1. Open het luchtinlaatrooster nadat u de twee knoppen
naar de pijlmarkering heeft geduwd, zoals in
onderstaande afbeelding.
2. Verwijder het luchtfilter van het luchtinlaatrooster.
Ondersteun hierbij het luchtrooster en til het luchtfilter
op nadat u het filter heeft losgemaakt van de twee
scharnieren.
8.2. HET FILTER REINIGEN
Reinig het luchtfilter zoals wordt beschreven in de volgende
stappen:
1. Reinig het filter met behulp van een stofzuiger of met
water.
8.3. FILTERINDICATOR OPNIEUW INSTELLEN
Druk na reiniging van het luchtfilter op 'RESET'.
De FILTER-indicator verdwijnt en de tijd voor de
volgende filterreiniging wordt ingesteld.
De FILTER-indicator wordt weergegeven op het display
van de schakelaar voor externe bediening. Verwijder het
filter volgens de stappen die zijn beschreven voor elke unit.
Luchtinlaatrooster
Luchtinlaatrooster
Luchtfilter
Ketting
LET OP:
Gebruik geen water dat warmer is dan ongeveer
40°C.
2. Laat het luchtfilter in de schaduw drogen nadat u
eventueel vocht heeft afgeschud.
3. Gebruik geen schoonmaakmiddelen of andere
chemicaliën.
Knop
Scharnieren