• Open het menu "JOB" zoals is beschreven in 10.1
• Selecteer de te wijzigen "JOB"
• Selecteer en bevestig de sector "oproepen" . Het pro-
gramma kan voor het lassen worden gebruikt.
• Verricht de procedure beschreven in hoofdstuk 4.2 en
verder als u de lasparameters wilt wijzigen.
• Verricht de procedure beschreven in paragraaf 10.1 als
u opnieuw wilt opslaan.
10.3 EEN JOB WISSEN.
Verricht de volgende procedure:
• Open het menu "JOB" zoals is beschreven in
• Selecteer de te wissen JOB.
• Selecteer het pictogram "elimineren" en bevestig de
keuze.
10.4 EEN JOB KOPIËREN zie AFB.114, 115 en 116
Verricht de volgende procedure:
• Open het menu JOB zoals is beschreven in 10.1
• Selecteer de te kopiëren JOB en selecteer de sector
"kopiëren".
Selecteer het nummer van het geheugen waar u de geko-
pieerde JOB in wilt invoeren.
Bevestig het gekozen geheugen. Kies en bevestig het
pictogram opslaan.
10.5 LASSEN MET EEN JOB
Open het menu JOB zoals is beschreven in 10.1
Selecteer en bevestig de het gewenste nummer.
Selecteer en bevestig de sector JOB MODE.
Het programma kan voor het lassen worden gebruikt
en geen enkele parameter kan worden gewijzigd (zie
AFB.117).
10.6 EEN JOB AFSLUITEN.
Selecteer en bevestig de sector JOB1 (zie AFB.117).
Selecteer en bevestig de sector JOB MODE (zie AFB.118).
Beschrijving geavanceerde
parameters
I1
Amplitude eerste Hotstart-stroom
(ontsteking met HF)
HF Ignition
T1
Duur eerste Hotstart-stroom
(ontsteking met HF)
HF Ignition
I2
Amplitude tweede Hotstart-stroom
(ontsteking met HF)
HF Ignition
T2
Duur tweede Hotstart-stroom
(ontsteking met HF)
HF Ignition
Current
Amplitude
Slope
de hotstart-verbinding met de eerste
lasstroom
I1
Amplitude eerste Hotstart-stroom
(Lift-ontsteking)
Lift Ignition
T1
Duur eerste Hotstart-stroom
(Lift-ontsteking)
Lift Ignition
10.1.
TABEL GEAVANCEERDE PARAMETERS
/
Duur van de helling van
11 SECTOR S
Deze sector bevindt zich bovenaan op het display. Hier
worden op beknopte wijze de instellingen van het lassen
en de
koelunit, de blokkering en andere functies weergegeven.
12 SECTOR T - TEST GAS
Deze functie kan gebruikt worden om de gasstroom te
regelen. Als de functie geactiveerd is, wordt de magne-
etklep 30 seconden geopend, knippert het pictogram
en wijzigt elke seconde de kleur van het pictogram. Aan
het einde van de tijd wordt de magneetklep automatisch
gesloten. De magneetklep wordt gesloten als gedurende
deze tijd op de encoder-knop wordt gedrukt.
13 TIG DC APC (ACTIV POWER CONTROL).
Deze functie zorgt ervoor dat de stroom toeneemt wan-
neer de booglengte afneemt, en omgekeerd; de operator
controleert dus de warmte en de penetratie met een een-
voudige beweging van de lastoorts.
De amplitude van de variatie van de stroom voor de span-
ningsunit kan met de parameter APC worden ingesteld
Selecteer en bevestig het APC-lasproces (zie AFB.64).
Selecteer en bevestig de instelling van de APC-stroom
(zie AFB.65-66). Stel de amplitude van de variatie van de
stroom in en bevestig deze.
Min
DEF
0
120
0,1
7,0
10
40
1
7
1
2
5
25
0
150
Max
M.E.
A
10,0
ms
A
250
ms
100
A/ms
100
A
200
ms
Res.
1
0,1
1
1
1
1
1
99