Let op!
Bij het eerste gebruik moet een meting van de afgevoerde gassen van de damp- en heteluchtbrander
worden uitgevoerd (CO, CO 2 ) en moeten de waarden in het apparaat gedocumenteerd worden, om de over-
eenstemming van de fabrieksinstellingen van het apparaat met de daadwerkelijke aansluitingsvoorwaarden
te waarborgen. Bij waarden van onverdund CO van meer dan 1000 ppm moet de instelling van de brander
worden gecontroleerd door getrainde, bevoegde technici van de fabrikant in overeenstemming met de
aanwijzingen voor instelling, en eventueel opnieuw worden uitgevoerd.
Type gas
stroming-
druk mbar MJ/m
Aardgas H G20
Aardgas L G25
Vloeibaar gas G30
Gasaansluiting
Neem de voorschriften van het plaatselijke gasbedrijf in acht!
Neem de installatievoorschriften in acht!
• Controleer of het toegevoerde gas in overeenstemming is
met het type gas dat op het apparaat wordt aangegeven.
• Bepaald de breedte van de pijp volgens DVGW-TRGI ´86
resp. TRF 1988.
• Buitendraad gasaansluiting:
• Gasafsluitkraan voor elk apparaat.
• Gasaansluiting ook mogelijk met gasstopcontact, alleen bij
6x1/1 GN mogelijk.
• Alle bouwzijdige aansluitingsonderdelen moeten goedge-
keurd zijn volgens DIN-DVGW.
• Het apparaat moet gezekerd zijn tegen verschuiven.
• De afdichting van de gastoevoer moet worden
gecontroleerd.
De gasaansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd
door een plaatselijk erkende gasinstallateur.
Er dient absoluut op te worden gelet dat de
aansluitleidingen van het gas evenals de aansluit-
leidingen van de bijbehorende gasmeetsystemen
overeenkomen met de aangegeven pijpdiameters.
Let op!
Als de leidingdruk afwijkt van de stromingdruk van de
aansluiting(zie tabel), dan moet het gasbedrijf daarvan op de
hoogte worden gesteld. Als de stromingdruk van de
aansluiting bij aardgas boven 30 mbar ligt, mag het apparaat
niet in gebruik genomen worden, en moet het aan de zijde
van de gasaansluiting worden afgesloten worden.
Vereiste
Wobbe-index
aansluit- (15°C, 1013mbar)
Wi
Ws
3
MJ/m
18-25
45,67
50,72
20-30
37,38
41,52
25-57,5
80,58
87,33
NL
max. verbruik bij nominale warmtebelasting
6x1/1 GN 10x1/1 GN 10x2/1 GN 20x1/1 GN 20x2/1 GN
3
25 kW
38,4 kW
2,6 m
3
/h
4 m
3
/h
3,1 m
3
/h
4,7 m
3
2 kg/h
3 kg/h
Gasapparaat van het type B13 en A3
(A3 niet geldig voor Duitsland)
• Van de binnenlucht afhankelijke gashaard met
stromingbeveiliging en ventilator voor de branders
• Automatische directe ontsteking met bewaking van de
ontsteking.
• Nominale warmtebelasting gas
Afb. 1,2
6x1/1 GN 25 KW
10x2/1 GN 66 KW
20x2/1 GN 120 KW
Installatie gasafvoerleiding 6x1/1 GN Gas en
10x1/1 GN Gas
Installatie gasafvoerleiding 10x2/1 GN Gas,
Afb. 3
20x1/1 GN Gas en 20x2/1 GN Gas
Gasafvoerleiding naar stromingbeveiliging
• Leg de gasafvoerbuizen goed afgedicht aan, volgens
DVGW-TRGI ´86 resp. TRF 1988.
• Rookgasafvoerbuizen van aluminium dienen op grond van
de rookgastemperaturen van boven de 200 °C te worden
vermeden.
• Aansluitingsmogelijkheden volgens DVGW werkinstructie
G634:
1. In de wasemkap
2. In de ventilatie-afdekking
3. Rechtstreeks in de schoorsteen
Ventilatie in het vertrek
Deze apparaten dienen in voldoende geventileerde ruimten te
worden geplaatst, om te vermijden dat er een ongeoorloofde
concentratie van verbrandingsproducten ontstaat, die
schadelijk is voor de gezondheid.
Wij adviseren jaarlijks onderhoud op de
gasonderdelen, in overeenstemming met de
aangegeven normen.
66 kW
73,4 kW
7 m
3
/h
7,8 m
/h
8,1 m
3
/h
9,5 m
5,3 kg/h
5,9 kg/h
10x1/1 GN 38,4 KW
20x1/1 GN 73,4 KW
120 kW
3
/h
13,2 m
3
/h
3
/h
15,2 m
3
/h
10,0 kg/h
Afb. 4
Afb. 4
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8