4.
Als er elektrolyt in uw ogen is terechtgekomen,
spoel dan uw ogen met schoon water en roep
onmiddellijk de hulp van een dokter in. Elektrolyt
in de ogen kan blindheid veroorzaken.
5.
Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een
grote
stroomafgifte,
brandwonden, en zelfs defecten.
6.
Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7.
Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
8.
Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
9.
Gebruik nooit een beschadigde accu.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
Tips voor een maximale levensduur van de accu
1.
Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
accu op telkens wanneer u vaststelt dat het ver-
mogen van het gereedschap is afgenomen.
2.
Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw
op. Als u de accu te veel oplaadt, zal hij minder
lang meegaan.
3.
Laad de accu op bij een kamertemperatuur tus-
sen 10°C en 40°C. Laat een warme accu afkoelen
alvorens hem op te laden.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap af te stellen of te controleren.
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 1)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu te verwijderen, haalt u deze uit het
gereedschap terwijl u de knop op de voorkant van de
accu verschuift.
• Om de accu te installeren, doet u de tong op de accu
overeenkomen met de groef in het huis van het
gereedschap, en dan schuift u de accu erin. Schuif de
accu zo ver mogelijk erin totdat deze op zijn plaats
vastklikt. Als het rode gedeelte op de bovenkant van de
knop nog zichtbaar is, zit de accu niet volledig erin.
Schuif hem volledig erin totdat het rode gedeelte niet
meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu per
ongeluk eruit vallen en uzelf of andere personen in uw
omgeving verwonden.
• Als de accu moeilijk in de houder gaat, moet u niet
proberen om hem met geweld erin te duwen. Als de
accu er niet gemakkelijk ingaat, betekent dit dat u hem
niet op de juiste wijze erin steekt.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 2)
LET OP:
• Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, moet
u altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt en
bij het loslaten naar de "OFF" positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten drukt u gewoon de trek-
schakelaar in. Laat de trekschakelaar los om het gereed-
schap te stoppen.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 3)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
oververhitting,
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de
schroefbit nog draait, kan het gereedschap beschadigd
raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer het gereedschap niet wordt gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, en vanaf
zijde B voor linkse draairichting.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekschakelaar niet worden ingedrukt.
Aanzetten van de lamp (Fig. 4)
LET OP:
• Kijk niet direct in het licht van de lamp.
Druk de trekschakelaar in om de lamp aan te zetten. De
lamp blijft branden zolang als u de trekschakelaar inge-
drukt houdt. De lamp gaat automatisch uit 10 seconden
na het loslaten van de trekschakelaar.
OPMERKING:
• Gebruik een droge doek om vuil op de lamplens eraf te
vegen. Pas op dat u geen krassen maakt op de lam-
plens, omdat de verlichtingssterkte daardoor kan ver-
minderen.
31