4.2
Meetmethode I (vergelijkende metingen)
De rotor wordt in een willekeurig beschikbaar vat
ondergedompeld.
De afstand tussen de rotor en de wand van het vat
mag niet kleiner zijn dan de diameter van de rotor.
Voordelen:
Eenvoudig meten en gemakkelijk reinigen bij
vergelijkende metingen.
4.3
Meetmethode II
Meting in maatbeker. Temperatuurregeling in
circulatiebad mogelijk.
Voordeel:
- Exacte, herhaalbare meetsituaties.
- Kleinste testhoeveelheid (ongeveer 150 ml)
- Exacte temperatuurregeling mogelijk.
4.4
Invloed van de temperatuur op viscositeit
Viscositeit is zeer afhankelijk van temperatuur. Daarom moet de temperatuur van
de geteste olie voor alle viscositeitsmetingen exact worden geregeld, ongeacht
welk type viscometer wordt gebruikt. Voor juiste registratie moeten de
temperaturen voor iedere viscositeitswaarde worden geregistreerd, bijvoorbeeld
η
= 160 mPas (dat wil zeggen dat de viscositeit (η) bij 26,3°C
26,3°C
160 milli-Pascalseconden is.
4.5
Niet-Newtons gedrag
Met een viscometer verkregen testresultaten van puur viskeuze (Newtonse)
vloeistoffen (zoals minerale of synthetische oliën) kunnen direct met de resultaten
van andere viscometers worden vergeleken.
112
Fig. 7
Fig. 8
SKF TMVM 1